Wat is het risico op infectie bij sinusitis met antibiotica? | Antibiotische therapie voor sinusitis

Wat is het infectierisico bij sinusitis met antibiotica?

In de regel neemt het risico op infectie af vanaf ongeveer de derde dag na inname van het antibioticum. Het is echter moeilijk om een ​​exacte tijd te geven. Het antibioticum moet niettemin tot het einde worden ingenomen, aangezien alleen dan het doden van allen bacteriën kan worden gegarandeerd.

Mag je sporten als je een sinusitis hebt en antibiotica slikt?

Sportactiviteiten moeten tijdens een acute infectie worden vermeden. Al komt sport in principe heel goed voor volksgezondheid, moet u het rustig aan doen tijdens een ziektefase. U mag zich ook niet laten misleiden door symptomen die bij het nemen afnemen antibiotica: De ziekte is op dit moment nog niet voorbij. Lichamelijke inspanning tijdens een infectie kan ertoe leiden dat de ziekte zich verspreidt.

Bovendien kunnen ziekteverwekkers worden overgedragen in de hart- en hartkleppen. Bijzonder gevreesd zijn ontstekingen van de hart- spier, wat vooral kan optreden als u deelneemt aan sportactiviteiten als u een koorts. Als vuistregel dient u zich te onthouden van training tot 3 dagen na het einde van de ziekte en de volledige inname van antibiotica.

Begin daarna met een lichtintensiteit en verhoog langzaam. Als u niet zeker weet wanneer u weer kunt beginnen met trainen en welke intensiteit geschikt is, aarzel dan niet om uw arts te raadplegen. Uw arts kan uw toestand beoordelen volksgezondheid en u professioneel advies geven.

Samengevat

Antibiotische therapie is geïndiceerd als de oorzaak van de sinusitis is bacterieel van aard. Het gekozen antibioticum hangt af van de ziekteverwekker waarvan bekend is of waarvan wordt vermoed dat deze de oorzaak is. De ziekteverwekkers die veroorzaken sinusitis zijn stafylokokken, streptokokken, pneumokokken of hemophilus influenzae.

Ze verschillen in hun gevoeligheid voor antibiotica, wat betekent dat verschillende middelen worden gebruikt in therapie. Staphylococci worden voornamelijk behandeld met cefalosporines van de 1e en 2e generatie. Ze zijn resistent tegen penicilline.

Voor MRSA en MRSE, worden glycopeptiden zoals vancomycine gebruikt. streptokokken zijn gevoelig voor penicilline en kan er dus mee behandeld worden. Bij onverdraagzaamheid kan overgeschakeld worden naar macroliden zoals erytromycine en claritromycine.

Als pneumokokken de veroorzakers zijn, worden cefalosporines van de 3e generatie of glycopeptiden zoals vancomycine het vaakst gebruikt. Tegen Haemophilus influenzae neemt men meestal Augmentan of Cefalosporines van de 2e en 3e generatie. Macroliden kunnen ook worden gebruikt.