Wat gebeurt er bij alfa-1-antitrypsinedeficiëntie? | Alpha-1-antitrypsine

Wat gebeurt er bij alfa-1-antitrypsinedeficiëntie?

Alpha-1-antitrypsine werkt via twee verschillende systemen. - Een daarvan is de hechting van het defecte alfa-1-antitrypsine naar de plaats van herkomst. Het defecte eiwit hoopt zich op in de lever en de lever kan zijn andere taken niet meer adequaat uitvoeren.

Bij pasgeborenen kan dit leiden tot ernstig lever schade, levercirrose​ De getroffenen zijn vaak afhankelijk van een donororgaan. Cirrose van de lever kan leiden tot lever kanker naast het verlies van leverfunctie.

  • Het gevolg van deze aggregatie in de levercellen is een tekort aan alfa-1-antitrypsine in de rest van het lichaam. Dit is de tweede oorzaak van symptomen bij de genetische ziekte. Normaal gesproken remt alfa-1-antitrypsine elastase, trypsine, chymotrypsine, trombine en plasmine.

Overactiviteit hiervan enzymen heeft veel gevolgen. Een verhoogde hoeveelheid elastase leidt tot een afbraak van elastine in de longblaasjes, waardoor deze worden vernietigd en de getroffen persoon emfyseem ontwikkelt. De getroffenen worden daarom vaak ten onrechte gediagnosticeerd met chronische bronchitis. De behandeling bestaat uit vervangingstherapie met alfa-1-antitrypsine en behandeling van de symptomen. Leverschade komt voor bij slechts ongeveer twintig procent van de getroffenen, terwijl long schade is altijd aanwezig na een langer verloop van de ziekte.

Oorzaken voor een verhoging van het antitrypsinegehalte

Verhoogde niveaus van alfa-1-antitrypsine in bloed of ontlasting kan verschillende oorzaken hebben. Niet alle oorzaken kunnen als pathologisch worden beschouwd. Een toename is daarom meestal een acute verandering en niet, zoals het tekort, genetisch veroorzaakt.

De veranderingen zijn variabel en verdwijnen meestal vanzelf. - Gedurende zwangerschap vrouwen hebben vaak hogere alfa-1-antitrypsinespiegels vanwege de hormonale veranderingen. - Evenzo kan een kunstmatige hormoonverandering als onderdeel van een oestrogeentherapie ook tot een toename leiden.

  • Een verhoging van het alfa-1-antitrypsinegehalte in de ontlasting toont een permeabiliteit van de darm slijmvlies​ Dit kan duiden op allergieën of gluten-intolerantie of kan optreden in de context van acute of chronische darmontsteking. - In de bloedstijgt de alfa-1-antitrypsinespiegel tijdens een ontsteking in het lichaam als onderdeel van de acute-fasereactie. - Alfa-1-antitrypsine stijgt ook bij tumorziekten, vooral bij bronchiale carcinomen. Hier kan alfa-1-antitrypsine worden gebruikt als een tumormarker in controle op lange termijn.

Alpha-1-antitrypsine in ontlasting

De niet-specifieke proteaseremmer alfa-1-antitrypsine wordt gevonden in de bloed van alle mensen. Bij ontstekingsreacties is alfa-1-antitrypsine in grotere hoeveelheden aanwezig. Als de intestinal slijmvlies doorlaatbaar is, kan daar een verlies van alfa-1-antitrypsine optreden en kan alfa-1-antitrypsine in de ontlasting worden gedetecteerd.

Op deze manier de kwaliteit van de darm slijmvlies kan worden gecontroleerd zonder biopsieën of andere invasieve maatregelen. Dergelijke schade aan het darmslijmvlies kan verschillende oorzaken hebben. Verhoogde waarden zijn mogelijk met allergische reacties en gluten-intolerantie.

Verhoogde waarden zijn ook mogelijk bij chronische ontstekingen van de darm, zoals colitis ulcerosa or De ziekte van Crohn​ Alfa-1-antitrypsine is ook detecteerbaar in acute gevallen van darmontsteking. Door diarree kan een verdunning van de ontlasting echter tot valse lage waarden leiden.

Bij chronische darmontsteking kan alfa-1-antitrypsine worden gebruikt voor langdurige beheersing van de ziekte. Het normale bereik van alfa-1-antitrypsine is minder dan 0.27 mg per gram ontlasting. In sommige gevallen kan het verlies via de ontlasting ook leiden tot deficiëntieverschijnselen in de rest van het lichaam.