Therapie van scapholunaire dissociatieSLD

Synoniemen in bredere zin

  • Scapholunaire dissociatie
  • Scafoïd-luxatie
  • Ligamentletsel van de pols
  • Distale radiusfractuur
  • Handletsel

Er zijn deze therapiemogelijkheden

In principe kan scapholunaire dissociatie zowel conservatief als chirurgisch worden behandeld. De conservatieve therapie is een behandelmethode voor lichte verplaatsingen van het scafoïd en maanbeen, als er geen andere bijbehorende verwondingen zijn. Naast immobilisatie en bescherming omvat het ook pijn therapie aangepast aan de patiënt.

Na een bepaalde tijd is een lichte bewegingstherapie nodig om de mobiliteit te herstellen en te behouden en om het ligamenteuze apparaat van de pols om botverplaatsing te voorkomen. Beschikbare chirurgische ingrepen zijn onder meer artroscopie, directe hechting van het scapholunaire ligament, ligamentreconstructie en transplantatie, evenals gedeeltelijke en volledige verstijving van de aangetaste gewrichten​ De keuze van de behandelmethode is gebaseerd op de ernst van het letsel, het uitzicht op herstel, de leeftijd van de patiënt en de wensen van de patiënt.

De conservatieve therapie wordt gebruikt in gevallen van lichte dissociatie van de twee carpaal botten​ In dit geval moet er kort na het letsel een reductie worden uitgevoerd. In dit proces is het botten worden van buitenaf in hun oorspronkelijke positie teruggeduwd pijn wordt opgelucht.

Verdere conservatieve therapie bestaat uit een consistente immobilisatie van de pols​ Handverbanden of gips hiervoor kunnen afgietsels worden gebruikt. Immobilisatie moet gedurende 4-6 weken worden uitgevoerd.

Daarna is de pols moet met zorg worden voortgezet. Hiervoor kunnen bandages worden aangebracht. Aan het begin van de behandeling moet de hand worden samengedrukt, gekoeld en opgetild om blauwe plekken en zwellingen te voorkomen. Gedurende de gehele behandelperiode pijnstillers kan zo nodig worden ingenomen om de symptomen te verlichten.

OP

Afhankelijk van de ernst van de verwonding zijn er verschillende chirurgische ingrepen beschikbaar. Met behulp van zogenaamde “kijkoperaties” kunnen al veel behandelingen van een kleine scapholunaire dissociatie worden uitgevoerd. Delen van de ligamenten kunnen worden verwijderd, stukjes kraakbeen en bot kan worden verwijderd uit de gewrichtsruimte en de botten kunnen in detail worden onderzocht op hun anatomische positie.

Voor hechtingen en verdere operaties moet echter een incisie worden gemaakt boven het gewricht. Binnen 6 weken na het letsel is het mogelijk om het scapholunaire ligament direct te hechten. Achteraf is dit vaak niet meer mogelijk, zodat chirurgische ligamentreconstructie of transplantatie van een ligament kan worden overwogen.

Deze procedures hebben echter vaak weinig kans van slagen. De laatste optie voor chirurgische therapie is een gedeeltelijke verstijving van de carpus. Dit is nog steeds mogelijk, zelfs in gevallen van kraakbeen schade en gewricht artrose en geeft op lange termijn een goed en pijnloos resultaat. Alleen de mobiliteit van de pols wordt door deze behandeling beperkt.