Symptomen | Kleurenblind

Symptomen

De kegeltjes zijn niet alleen belangrijk voor het zien van kleuren, maar vooral voor een scherp zicht, aangezien het netvlies alleen kegeltjes bevat op het punt van het scherpste zicht, de gele vlek, waarmee we meestal punten fixeren. De staafjes bieden lang niet dezelfde resolutie als de kegeltjes, maar ze zijn gevoeliger voor licht, daarom worden ze gebruikt bij gezonde mensen, vooral bij schemering. Deze eigenschappen resulteren in de vier belangrijkste symptomen van kleur blindheid: Ten eerste natuurlijk het gebrek aan het vermogen om kleuren waar te nemen.

Voor de getroffenen is het echter veel ernstiger dat hun gezichtsscherpte (gezichtsscherpte) aanzienlijk wordt verminderd. Bovendien vindt men snel, spiertrekkingen oogbewegingen (genaamd nystagmus), die te wijten zijn aan de ontbrekende kegels in de gele vlek: Het lichaam probeert door de snelle bewegingen andere fixatiepunten te vinden dan de gele vlek en zo de verminderde gezichtsscherpte te compenseren. Het laatste belangrijke symptoom is de verhoogde gevoeligheid voor verblinding, wat leidt tot fotofobie en wordt veroorzaakt doordat alleen de zeer lichtgevoelige staafjes lichtprikkels absorberen. Hierdoor kunnen patiënten nauwelijks iets in het licht zien; om deze reden kleur blindheid wordt soms in de volksmond "dagblindheid" genoemd.

Diagnose

In de aangeboren vorm van kleur blindheid, is het mogelijk om bloed analyse om de genen die verantwoordelijk zijn voor de ziekte te onderzoeken en om mutaties op te sporen. Ook is het mogelijk om een ​​zogenaamd electroretinogram (ERG) uit te voeren, waarbij lichtprikkels worden aangeboden aan de onderzochte, waarvan het effect op de hersenen wordt vervolgens opgenomen met behulp van elektroden. Tijdens de interpretatie kunnen de activiteiten van kegels en die van staafjes afzonderlijk worden beoordeeld.

Therapie van kleurenblindheid

Veelgebruikte tests voor Kleurenblind zijn de Ishihara- of Stilling-Velhagen-kleurenkaarten, die de cijfers of letterpatronen van patiënten met kleurwaarnemingsstoornissen niet herkennen. De patronen hebben een verschillende kleurverzadiging, maar de helderheidswaarde is identiek aan de achtergrond. De herkenning is dus onafhankelijk van contrastverschillen.

Daarnaast is er de Farnsworth-test waarbij 16 kleurschijven op kleurgradatie worden gesorteerd. Het begint met een donkerblauwe tint. Kleurenblinde mensen hebben de neiging tot typische verwisselingen binnen de serie. Een andere mogelijkheid om te bepalen Kleurenblind is de anomaloscoop waarbij kleurenblinden een bepaalde gele tint moeten creëren door rode en groene tinten op elkaar te leggen. Mensen die moeite hebben met het herkennen van rode tinten mengen teveel rood, groenblinde mensen teveel groen.