Schüssler-zout nr. 19: Cuprum arsenicosum

Toepassing bij ziekte

Het 19e Schüssler-zout, Cuprum arsenicosum, heeft enerzijds effect op bloed vorming en wordt daarom vaak gebruikt bij de behandeling van bloedarmoede - in het bijzonder bloedarmoede veroorzaakt door kopertekort (in tegenstelling tot ijzertekort bloedarmoede bijvoorbeeld - hoewel het gebruik van Cuprum arsenicosum ook kan helpen bij een verstoorde koperstofwisseling). Bovendien kan bloedarmoede ook leiden tot immunodeficiëntie en dus vatbaarheid voor infectie. Aan de andere kant heeft het effect op spier- en zenuwweefsel en kan het dus worden gebruikt om te voorkomen krampen van alle soorten: spierkrampen veroorzaakt door lichamelijke inspanning of menstruatiekrampen veroorzaakt door baarmoederkrampen kunnen bijvoorbeeld worden verlicht of zelfs voorkomen. Een ander toepassingsgebied is de overmatige afscheiding van verschillende organen van de patiënt. Dit kan slijmerig worden diarreehoesten met toegenomen sputum of overmatige kou of onaangenaam plakkerig zweten.

Voor welke symptomen gebruik ik Cuprum arsenicosum?

Met de Schüssler-zouten kan een persoon die een zout nodig heeft, worden herkend aan bepaalde uiterlijke en persoonlijke kenmerken. Volgens de leer van Dr. Schüssler is dit te wijten aan het feit dat bepaalde karaktereigenschappen leiden tot een verhoogde consumptie van bepaalde zouten. Als het echter om uiterlijke kenmerken gaat, vormt de zogenaamde gezichtsanalyse het grootste deel van dit zogenaamde medicijnbeeld.

Gezichtsanalyse houdt in dat de kenmerken in het gezicht te vinden zijn. In Cuprum arsenicosum omvatten dergelijke kenmerken bijvoorbeeld de kleur van het gezicht, die doorgaans gelig of lichtblauw kan zijn, en een coating op de tong, die slijmerig is. Iemand met een tekort aan Cuprum-arsenicosum heeft ook de neiging om meer te produceren speeksel en daarom vaker slikken.

Persoonlijkheidskenmerken die verband houden met een verhoogde consumptie van Cuprum arsenicosum en dus duiden op een dergelijk tekort, zijn rusteloosheid, opwinding en angst. Patiënten zijn ook springerig en hebben meer trek in koolhydraatrijk voedsel zoals brood en pasta. Rusteloze benen syndroom is ook typerend voor deze groep patiënten.