Pacemaker-operatie

Voordat u een gangmakereen gedetailleerd onderzoek van de patiënt is zowel noodzakelijk als mogelijk, aangezien dit geen spoedoperatie is en dus goed te plannen is. Het duurt meestal minder dan een uur en kan meestal onder worden uitgevoerd plaatselijke verdoving, slechts in enkele uitzonderlijke gevallen a narcose is noodzakelijk. De operatie begint met het maken van een huidincisie van ongeveer 5 à 6 cm onder de sleutelbeen en het blootleggen van de onderliggende waarde ader.

Dit wordt dan geopend en het gangmaker elektrode wordt in de bloed vat door deze opening. De sonde (= elektrode) wordt dan in de hart- onder constant Röntgenstraal controle. In een enkele kamer gangmaker, wordt het vervolgens in het deel van de hart- spier die moet worden gestimuleerd (dwz in het atrium of ventrikel).

Bij een tweekamerpacemaker wordt één sonde in het atrium en één in de hoofdkamer geplaatst. De optimale overdracht van de stroompulsen naar de hart- spier wordt vervolgens gecontroleerd door een paar metingen. Pas als zeker is dat dit probleemloos werkt, wordt de elektrode dan definitief op de pacemaker aangesloten.

Zodra de elektroden zijn gefixeerd, vormt de arts een "tissue pocket" voor de pacemaker. Dit kan zowel onder de huid als onder de borst spier. In zeer zeldzame gevallen wordt de pacemaker ook in de buik geïmplanteerd.

Zodra dit is voltooid, wordt de incisie nog steeds gehecht en krijgt de patiënt een steriel verband. De eerste dagen na de operatie moet de patiënt het dan rustig aan doen. Hij mag de arm niet meer dan 90 graden spreiden of optillen en mag de schouder niet blootstellen aan grote belasting, aangezien de elektroden enige tijd nodig hebben om in te groeien en het risico lopen te verschuiven tijdens grote bewegingen.

Als zwelling in het gebied van de pacemakerzak, koortsduizeligheid of pijn op de borst optreden na de operatie, moet onmiddellijk een arts worden geraadpleegd. Complicaties die kunnen optreden tijdens implantatie / operatie van een pacemaker zijn voornamelijk kneuzingen en zenuwirritatie in het gebied van de pacemaker pocket. In zeldzame gevallen kunnen verwondingen aan de riep of een infectie kan ook worden veroorzaakt.

Het kan ook gebeuren dat de sonde niet correct aan de pacemaker is bevestigd of breekt of dat het apparaat zelf niet goed functioneert. Dit wordt echter gedetecteerd wanneer de pacemaker wordt gecontroleerd. Daarnaast kan het zogenaamde "pacemakersyndroom" optreden, waarbij de atria de kamers niet meer volledig kunnen vullen met bloed, resulterend in onvoldoende cardiale output. Soms kan de pacemaker ook een samentrekking van de diafragma door elektrische stimulatie, wat kan leiden tot hik.