Ovariële insufficiëntie

In placenta-insufficiëntie - in de volksmond placentaire zwakte genoemd - (O43.8 Andere pathologische aandoeningen van de placenta incl .: placenta-infarct, placenta-disfunctie, O43.9 pathologisch voorwaarde of placenta, niet gespecificeerd) is geen ziekte, maar eerder een disfunctie van de placenta die resulteert in een acuut of langzaam progressief (progressief) gebrek aan zuurstof aan de foetus (ongeboren kind). Dit voorkomt het foetus vormen van placenta-insufficiëntie:

  • Acute placenta-insufficiëntie
  • Chronische placenta-insufficiëntie

De incidentie (frequentie van nieuwe gevallen) is ongeveer 2-5% van alle zwangerschappen.

Verloop en prognose: acuut placenta-insufficiëntie wel leiden tot intra-uteriene vruchtdood (doodgeboorte) binnen enkele minuten tot uren. Het wordt in verband gebracht met een hoge morbiditeit (incidentie van ziekte) en mortaliteit (aantal sterfgevallen in een bepaalde periode, in verhouding tot het aantal van de betrokken populatie), bijvoorbeeld vroegtijdige placenta (placenta) abruptie. Chronisch placenta-insufficiëntie leidt tot intra-uteriene groei vertraging (abnormale groeiachterstand). Perinatale morbiditeit en mortaliteit (aantal foetale sterfgevallen in de perinatale periode / doodgeborenen en sterfgevallen tot dag 7 postpartum) zijn soms sterk toegenomen, afhankelijk van de ernst, de zwangerschapsduur en de volwassenheid van het kind.

Het recidiefpercentage (terugval) is niet bekend.

  • Acute placenta-insufficiëntie: het is zeker erg laag omdat herhaling van oorzaken zoals vroegtijdige placenta-abruptie of navelstreng complicaties zijn een zeldzaamheid.
  • Chronische placenta-insufficiëntie: het recidiefpercentage hangt af van de onderliggende oorzaak, zoals hypertensie (hoge bloeddruk) Of suikerziekte mellitus, en dus op de kwaliteit van prenatale zorg.