Oppervlaktegevoeligheid: functie, taken, rol en ziekten

De medische wetenschap vat het vermogen samen tot epicritische en protopathische perceptie van pijn, temperatuur en mechanische stimuli op de huid als oppervlaktegevoeligheid van de tastzin. De percepties zijn relevant voor zowel het tactiele als het haptische. Gevoeligheidsstoornissen zijn meestal te wijten aan zenuwlaesies.

Wat is oppervlaktegevoeligheid?

De medische wetenschap vat het vermogen samen tot epikritische en protopathische perceptie van pijn, temperatuur en mechanische stimuli op de huid als oppervlaktegevoeligheid van de tastzin. De tastzin wordt ook wel de huid zin. Dit is een van de vijf menselijke perceptuele voorbeelden. Het huidgevoel dient primair voor exteroceptie, maar kan in het geval van slijmvliezen ook dienen voor interoceptie. Het waarnemen van prikkels uit het eigen lichaam valt dus evenzeer onder de verantwoordelijkheid van het systeem als die van prikkels uit de omgeving. Het huidgevoel stelt mensen in staat passief en actief druk waar te nemen, pijn en temperaturen. Het actieve deel heet haptische en het passieve deel tactiele waarneming. De perceptuele kwaliteiten van de sensorische structuur kunnen worden gedifferentieerd op basis van verschillende aspecten, zoals het type stimulus, de plaats van excitatie, centripetale transmissie en de bedrading in verschillende kerngebieden. Op basis van het type stimulus onderscheidt de geneeskunde oppervlaktegevoeligheid in nociceptie voor pijnperceptie, thermoreceptie voor temperatuurperceptie en mechanoreceptie voor druk, temperatuur, trillingen en rek. Oppervlaktegevoeligheid verwijst naar zowel de percepties van mechanoreceptie als de indrukken van nociceptie en thermoreceptie. Oppervlaktegevoeligheid is met elkaar verbonden in verschillende kerngebieden en omvat zowel protopathische grove waarneming als epicritische fijne waarneming.

Functie en taak

Oppervlaktegevoeligheid is de belangrijkste eigenschap van het huidgevoel. Het wordt mogelijk gemaakt door verschillende receptoren, dit zijn vrije zenuwuiteinden in de huidlagen. Deze receptoren zijn elk gespecialiseerd om te binden aan een specifiek stimulusmolecuul. Mechanoreceptoren onderscheiden zich in deze context van thermoreceptoren en nociceptoren. Deze sensorische cellen vertalen prikkels zoals druk, pijn of temperatuur in de taal van de centrale zenuwstelsel (CNS). De sensoren zetten de prikkels om in een actiepotentiaal en ze via afferente paden naar het CZS sturen. Bij mensen is tactiele waarneming primair gehecht aan de mechanoreceptoren van de huid. De individuele receptoren van deze groep zijn bijvoorbeeld de Merkel-cellen en de Ruffini-, Vater-Pacini- en Meissner-bloedlichaampjes. Door deze receptoren kunnen mensen bijvoorbeeld aanhoudende drukbelastingen waarnemen en stretching​ De percepties van de mechanoreceptoren komen overeen met epicritische perceptie. Informatie van epicritische mechanoreceptoren op het gebied van oppervlaktegevoeligheid reist via klasse Aβ zenuwvezels naar de centrale zenuwstelsel​ De individuele vezels lopen zonder elkaar te kruisen in de fasciculi of het achterste koordpad van de spinal cord​ Protopathische sensaties van temperatuur en pijn door de thermoreceptoren en pijnreceptoren dragen bij aan de gevoeligheid van het oppervlak. Deze waarnemingen reizen naar het centrum zenuwstelsel via afferente klasse Aδ- en C-zenuwvezels en zijn onderhevig aan bemiddeling door vrije zenuwuiteinden. Direct na het betreden van de achterhoorn van de spinal cord, de vezels van de protopathische paden kruisen naar de contralaterale zijde, waar ze opstijgen naar de tractus spinothalamicus anterior et lateralis. In de hersenenworden de percepties van de individuele receptoren verwerkt tot een algehele perceptie. Dit proces komt overeen met sensorische integratie en geeft de persoon een algemene indruk van de prikkels die er momenteel op inwerken. Oppervlaktegevoeligheid heeft zijn eigen geheugen dat helpt de hersenen percepts filteren, interpreteren, evalueren en classificeren. Voor zowel actieve haptiek als passieve tactiele is oppervlaktegevoeligheid, met zijn kwaliteiten van pijn, temperatuur en mechanisch, een cruciaal onderdeel.

Ziekten en ongemak

Neurologie onderscheidt oppervlaktegevoeligheidsstoornissen in hyperesthesieën, anesthesieën, hypesthesieën en paresthesieën. Hyperesthesie komt overeen met een overdreven oppervlaktegevoeligheid. Een verhoogde tactiele waarneming wordt in de geneeskunde ook wel tactiele verdediging genoemd. De overgevoeligheid roept als het ware een verdedigende houding op bij de patiënt. De getroffen persoon vermijdt tactiele stimuli zoals aanraking. Ze trekken zich vaak niet alleen terug bij aanraking door andere mensen, maar ook bij het aanraken van bepaalde materialen zoals zand, stof, modder, pasta of vilt en oppervlakken zoals metaal of hout. De reden hiervoor is meestal pijnperceptie op de huid veroorzaakt door hyperesthesie. Het tegenovergestelde van hyperesthesieën zijn hypesthesieën. Dit zijn verminderde gevoelens die meestal overeenkomen met een dof gevoel op de huid. Bij zogenaamde anasthesieën is de oppervlaktegevoeligheid van de patiënt daarentegen volledig afwezig en zijn de aangetaste huidgebieden volledig verdoofd. Missensaties, bekend als paresthesieën, moeten van dit fenomeen worden onderscheiden. Paresthesie kan bijvoorbeeld worden uitgedrukt als een tintelend gevoel of een brandend gevoel. EEN koud prikkel op de huid wordt door patiënten soms verward met een brandwonden hete stimulus. Alle bovengenoemde oppervlaktegevoeligheidsstoornissen worden primair geassocieerd met zenuwschade​ Vooral wanneer de paden in het centrale zenuwstelsel worden aangetast, bereikt alleen onvoldoende informatie uit het gebied van oppervlaktegevoeligheid het hersenen. Dit soort zenuwschade betreft laesies van het centrale zenuwstelsel, die soms traumatisch kunnen zijn. Tumoren of neurologische aandoeningen zoals multiple sclerose zijn ook mogelijke oorzaken. Even goed kan een verstoring van de oppervlaktegevoeligheid te wijten zijn aan de verwerkingscentra in de hersenen. Dergelijke schade kan worden veroorzaakt door beroertes of ischemie. Ontsteking-gerelateerde hersenletsels behoren ook tot de mogelijkheden. In sommige omstandigheden kan een aandoening van de gevoeligheid van het oppervlak ook het gevolg zijn van een gebrek aan sensorische integratie. Sensorische integratiestoornissen zijn vaak het gevolg van een genetische aanleg en kunnen worden verlicht door bepaalde trainingsmethoden.