Netelroos, netelroos, urticaria

Urtica - in de volksmond wheal of nettle - (bijv. Urticae; ICD-10 R21: huiduitslag en andere niet-specifieke huiduitslag) verwijst in de dermatologie naar een voorbijgaand, omschreven oedeem (water retentie) in de bovenste cutis. De cutis is verdeeld in de epidermis, een meerlagige verhoornde plaveiselcel epitheel, en de corium, een krap bindweefsel rijk aan vezels.

De striemen kunnen zo groot zijn als een speldenknop tot een munt, bleke tot felrood lijken, afzonderlijk voorkomen of samenvloeien in grotere gebieden. Ze vertegenwoordigen een halfronde of squameuze, voorbijgaande (<12 uur) hoogte.

Als veel striemen een exantheem (uitgebreide uitslag) vormen, wordt dit genoemd urticaria.

Urtica behoort tot de zogenaamde primaire bloeiwijzen. Dit zijn huidveranderingen die het directe gevolg zijn van een ziekte.

Urtica kan een symptoom zijn van vele ziekten (zie onder “Differentiële diagnoses”).

Verloop en prognose: Het verloop en de prognose zijn afhankelijk van de oorzaak. Als de striemen bijvoorbeeld allergisch zijn, verdwijnen ze spontaan (vanzelf) zodra het allergeen als trigger is geëlimineerd. Een wheal houdt meestal niet lang stand.