Mini Mental Status Test: behandeling, effect en risico's

Mini-mentale statustest is de naam die wordt gegeven aan een testmethode om te detecteren dementie en Alzheimer ziekte. De methode kan worden gebruikt om cognitieve gebreken op te sporen.

Wat is de mini-mentale statustest?

De Mini-Mental Status Test (MMST) is een eenvoudige testmethode voor detectie dementie​ De methode is in 1975 ontwikkeld door arts Folstein en staat ook wel bekend als de Folstein-test. Een andere naam is het Mini Mental State Examination (MMSE). Het mini-mentale staatsexamen wordt beschouwd als een geschikte methode voor de eerste beoordeling van cognitieve gebreken in de context van dementie or Alzheimer ziekte. Daarnaast is de methode geschikt voor Grensverkeer het verloop van de ziekte. In de diagnose van de ziekte van Alzheimer en dementie is de mini-mentale statustest een van de meest gebruikte methoden geworden. Het bestaat uit een vragenlijst, waarvan het gebruik belangrijk is hersenen functies zoals taal, aandacht, geheugen, oriëntatie en rekenvaardigheid worden gecontroleerd.

Functie, effect en doelen

De Mini-Mental Status Test wordt gebruikt voor de diagnostische opheldering van mentale prestatiestoornissen. Bovendien wordt het verloop ervan gecontroleerd. Het kan echter niet worden gebruikt om de verschillende te diagnosticeren vormen van dementie​ De Mini-Mental-Status-Test wordt uitgevoerd door de patiënt die enkele relevante punten op de vragenlijst beantwoordt. Door de ingestelde taken kan de arts belangrijke cognitieve functies controleren. Waaronder geheugen en terughoudendheid, spraak en taalbegrip, ruimtelijke en temporele oriëntatie, rekenen, schrijven, lezen en tekenen. De test duurt gewoonlijk slechts 10 minuten. De Mini-Mental Statustest bestaat uit verschillende vragen. De patiënt wordt bijvoorbeeld gevraagd om de huidige tijd op te geven. Desgevraagd moet hij ook informatie verstrekken over de datum, dag van de week, maand, jaar of seizoen. Hij krijgt een punt voor elke beantwoorde vraag. Andere vragen in de testprocedure zijn onder meer de huidige woonplaats, in welke staat, provincie of stad het zich bevindt en wat de naam van de kliniek is. Het volgende deel van de mini-mentale statustest omvat het onthouden en herhalen van drie termen. Dit kunnen tafel, cent en appel zijn. Bovendien moet de patiënt zeven aftrekken van het getal 100. Hetzelfde geldt voor het resultaat, dat in totaal vijf keer wordt gedaan. Vervolgens herhaalt hij de termen uit testopdracht 3. De arts laat hem ook een polshorloge en een pen zien, die hij correct moet benoemen. Hij herhaalt ook de zinsnede "geen mitsen en maren" zo nauwkeurig mogelijk. Het volgende deel van de test is het vouwen van een vel papier. Deze wordt vervolgens op de vloer gelegd. De patiënt wordt ook gevraagd om de zin "sluit je ogen" van een stuk papier voor te lezen en zijn ogen te sluiten. Testonderdeel 10 bestaat uit het opschrijven van een zin. De zin moet minstens één predikaat en één onderwerp bevatten. Het moet spontaan en zonder instructies worden bedacht. Correcte grammatica en spelling zijn niet belangrijk. Ten slotte tekent de patiënt twee vijfhoeken waar er een overlapping is. Hiervoor krijgt hij een sjabloon. Om ervoor te zorgen dat het testresultaat niet wordt vervalst, moeten enkele belangrijke criteria in acht worden genomen. Dit betekent dat er een storingsvrije atmosfeer moet zijn en dat er geen sensorische stoornissen zoals verminderd gehoor of visuele prestaties moeten zijn. Daarnaast aandacht en hersenen prestaties kunnen worden beïnvloed door pijn of een niet-stimulerende ziekenhuisomgeving. Het meetbare IQ neemt in dit geval met maximaal 20 punten af. Aan het einde van de test telt de arts de toegekende punten op. De patiënt krijgt een punt voor elke taak die met succes is voltooid. De schaal van de Mini-Mental Status Test varieert van 0 tot 30 punten. Als de patiënt 30 punten behaalt, heeft hij onbeperkte cognitieve functies. Als hij daarentegen geen enkel punt krijgt, is er sprake van een ernstige beperking. Een score van 20 tot 26 wordt beschouwd als een indicatie van milde dementie. 10 tot 19 punten duiden op matige dementie. Als er niet meer dan 9 punten worden gescoord, wordt dit beschouwd als een indicatie van ernstige dementie. Het duurt maar een paar minuten voordat de test wordt gescoord.

Risico's, bijwerkingen en gevaren

De Mini-Mental Status Test wordt in principe beschouwd als een betrouwbare, snelle screening die snel en eenvoudig kan worden uitgevoerd. Risico's en bijwerkingen zijn niet te vrezen, aangezien het slechts een kwestie is van het beantwoorden van een vragenlijst. Een nadeel van de methode is echter de hoge storingsgevoeligheid. Bovendien kunnen cognitieve tekorten alleen globaal worden beoordeeld met de methode. Bij mensen met een hoge opleiding kan de Mini-Mental Statustest vaak leiden tot een vals resultaat, waardoor dementie niet kan worden opgespoord. Aan de andere kant, als er een laag opleidingsniveau is, bestaat de kans op een vals positief resultaat. Bovendien kan de Mini-Mental-Status-Test geen onderscheid maken tussen de verschillende cognitieve vaardigheden. Om deze reden wordt het vaak samen met andere testmethoden uitgevoerd. Sommige artsen bekritiseren ook dat milde cognitieve stoornissen niet met de testmethode kunnen worden gediagnosticeerd. Britse studies wijzen ook op het gevaar dat gezonde mensen als ziek worden aangemerkt als ze dat niet zijn. Bovendien hangt de voorspellende waarde van een test altijd af van de frequentie van de ziekte. Als de ziekte minder vaak voorkomt, neemt de kans toe dat een positieve uitslag van de test ook echt duidt op een aandoening. Bij een positieve uitslag van de Mini-Mental Statustest, een zorgvuldige differentiatie van Depressie moet gemaakt zijn. Deze kunnen bijvoorbeeld ook de cognitieve functie aanzienlijk beperken.