Methode | Craniosacraal therapie - alle belangrijke informatie

Methode

De Craniosacrale therapie is een individuele behandeling, die in één op één behandeling wordt uitgevoerd. De uitgangshouding is meestal de rugligging, maar afhankelijk van de patiëntengroep kunnen ook andere houdingen worden gekozen. Eerst palpeert / palpeert de therapeut het ritme en de pulsatie van de drank en de schedel borden.

Hierdoor kan hij conclusies trekken over mogelijke blokkades in het organisme. Door middel van bepaalde technieken kan de therapeut reageren op de gepalpeerde blokkades en het organisme stimuleren om zichzelf te genezen, energieblokkades kunnen worden opgeheven en de energiestroom kan weer in evenwicht. De invloed op de drank en de blokkades wordt gedaan door fijne aanrakingen of lichtimpulsen door de handen van de therapeut, die op verschillende delen van het lichaam kunnen worden toegepast. Een verbale begeleiding van de therapie behoort ook tot de craniosacrale behandeling, echter tijdens de sessie zijn er vaak lange fasen van rust en stilte, die de patiënt de mogelijkheid geven tot concentratie en ontspanning.

Craniosacrale sessie

Bij een behandeling met Craniosacralen behandelt de therapeut de patiënt individueel. Het is belangrijk dat de patiënt zich in een comfortabele uitgangshouding bevindt waarin hij kan ontspannen en in zijn concentratie niet wordt beïnvloed door een onaangename positionering. De therapeut voelt de cerebrospinale vloeistof van de patiënt stromen door zachte aanrakingen en verwijdert eventuele blokkades.

In de loop van de sessie laat de therapeut zich leiden door zijn waarneming en probeert hij de cerebrospinale vloeistofstroom van de patiënt gericht te harmoniseren en blokkades op te heffen. Indien nodig kan de therapie worden aangevuld met een gesprek. Het is echter vaak erg stil, zodat de patiënt met zichzelf kan omgaan.

Dit kan vooral belangrijk zijn in het geval van een psychische / vegetatieve stoornis. De therapie kan tot een uur duren, maar voor kinderen en zuigelingen is het vaak veel korter. Hoe vaak een craniosacrale therapie wordt herhaald en met welke tussenpozen hangt af van de individuele positie van de patiënt. Langere intervallen tussen sessies kunnen worden gelaten (4-6 weken), maar onder bepaalde omstandigheden kan het therapie-interval aanzienlijk worden verkort.

Indien nodig kan de therapeut de patiënt na de eigenlijke therapie een zelfoefenprogramma aanleren dat hem of haar kan helpen om zelfstandig de symptomen te verlichten. Bij de craniosacraal therapie ligt een hoge waarde op zelfperceptie en zelfverantwoordelijkheid - de zelfgenezingsprocessen dienen geactiveerd te worden. De volgende artikelen zijn wellicht ook interessant voor u: Homeopathie, Osteopathie