Maagkanker (maagcarcinoom)

Bij maagcarcinoom - in de volksmond genoemd maag kanker - (synoniemen: gastrocarcinoom; leerachtig zakje maag​ maagkanker; zegelringcelcarcinoom van de maag; ICD-10-GM C16.-: Maligne neoplasma van de maag) is een kwaadaardig (kwaadaardig) neoplasma van de maag slijmvlies.

Het is de vijfde meest voorkomende kwaadaardige (kwaadaardige) ziekte wereldwijd.

In 90-95% van de gevallen zijn de tumoren zogenaamde adenocarcinomen, wat betekent dat ze ontstaan ​​uit het kliervormende weefsel. Ongeveer 60% van de tumoren bevindt zich in het antrum (ampullaire vergroting van de slokdarm nadat deze door de diafragma en voordat het de cardia / maaginlaat binnengaat) of pylorus (ringvormige spier die de maaguitlaat naar de twaalfvingerige darm/ twaalfvingerige darm), de achterste delen van de maag. Ongeveer 70% van de patiënten heeft dit al gedaan weefselvocht knooppunt metastasen (dochtertumoren in de lymfeklieren) bij diagnose.

Geslachtsverhouding: mannen tot vrouwen is 2: 1.

Piekincidentie: De ziekte treedt voornamelijk op na de leeftijd van 50 jaar. De mediane leeftijd waarop de ziekte begint, is 66 jaar bij mannen en 70 jaar bij vrouwen. De incidentie (frequentie van nieuwe gevallen) is ongeveer 13 gevallen per 100,000 inwoners per jaar voor mannen en ongeveer 7 gevallen per 100,000 inwoners per jaar voor vrouwen (in West-Europa). De incidentie is bijzonder hoog in Japan (70-95 / 100,000 mannen, 27-40 / 100,000 vrouwen), China, Finland, Chili, Colombia en Venezuela. In West-Europa en de Verenigde Staten (7.5 / 100,000 mannen, 3.1 / 100,000 vrouwen) neemt de incidentie af.

Verloop en prognose: Hoe eerder maagcarcinoom wordt gedetecteerd, hoe groter de kans op genezing. Volgens de Laurén-classificatie (zie “Classificatie” van maagcarcinoom) kunnen verschillende groeipatronen worden onderscheiden, die ook de prognose beïnvloeden. In meer dan 50% van de gevallen bevindt de ziekte zich bij diagnose al in een vergevorderd stadium (T3 of T4), wat gepaard gaat met een vrij slechte prognose.

Het overlevingspercentage van 5 jaar in de westerse wereld is ongeveer 75% (vroege fase). In het gevorderde stadium is het overlevingspercentage na 5 jaar slechts ongeveer 20-25%. Het overlevingspercentage na vijf jaar in Duitsland is 33% bij vrouwen en 30% bij mannen.