Bijtwonden: Eerste hulp bij bijtwonden

Kort overzicht

  • Wat te doen bij bijtwonden? Eerste hulp: Reinigen, desinfecteren, steriel afdekken, eventueel drukverband aanleggen bij hevig bloeden, gewond lichaamsdeel immobiliseren bij slangenbeten. Breng de getroffen persoon naar een arts of bel een ambulance.
  • Bijtwondrisico's: wondinfectie, weefselschade (bijvoorbeeld aan spieren, zenuwen, pezen, bloedvaten of botten); vergiftigingsverschijnselen (indien gebeten door giftige dieren).
  • Wanneer moet u een arts raadplegen? In principe moet elke bijtwond door een arts worden onderzocht en indien nodig worden behandeld.

Aandacht.

  • Zelfs lichte en ogenschijnlijk onschuldig ogende bijtwonden kunnen geïnfecteerd raken.
  • In het ergste geval ontstaat er een levensbedreigende bloedvergiftiging, tetanus- of hondsdolheidsinfectie!
  • Een wond kan zelfs dagen na de beet geïnfecteerd raken. Let daarom op bijtwonden op tekenen van ontsteking (zwelling, roodheid, hyperthermie, enz.).

Bijtwond: wat te doen?

  1. Oppervlakkige huidbeschadiging, kraswonden, mogelijk blauwe plekken.
  2. Diepere huidwondjes tot aan de spierhuid (fascia), in de spier- of kraakbeenstructuren
  3. Wond met weefselsterfte (necrose) of grote weefselschade (stofdefect)

Het is voor leken echter vrijwel onmogelijk om de ernst van een bijtblessure goed in te schatten. Daarom moet elke bijtwond als een noodgeval worden beschouwd en door een arts worden behandeld. Eerst moet echter eerste hulp worden verleend bij bijtwonden:

  • Bij bijtwonden die niet veel bloeden (zoals bij honden of katten), maak je de wond schoon met water.
  • Ontsmet vervolgens de wond (indien er een geschikt ontsmettingsmiddel voor wonden beschikbaar is) en dek deze steriel af.
  • Bij hevig bloedende bijtwonden dient u een drukverband aan te brengen.
  • Breng de patiënt snel naar een arts of bel de ambulancedienst.

Soorten bijtwonden

Afhankelijk van welke dierenbeet, hebben bijtwonden meestal typische letselpatronen. Ook hangt het van de ‘dader’ af hoe groot de kans op bijvoorbeeld wondinfectie is.

Menselijke beet

Als een mens bijt, blijft er meestal een ringvormige afdruk met blauwe plekken en puntvormige schaafwonden achter. Er bestaat een aanzienlijk risico op besmetting! Een menselijke beet kan AIDS (HIV) of hepatitisvirussen (B of C) overbrengen.

Kattenbeet

Kattenbeten zijn ook zeer besmettelijk. Ze kunnen bijvoorbeeld bloedvergiftiging (sepsis) veroorzaken of hondsdolheid overbrengen. Een kattenbeet laat meestal diepe, puntige wonden achter, maar deze bloeden nauwelijks. Weefselbeschadigingen kunnen zich uitstrekken tot op het bot. Bij kattenbeten op de hand worden dus vaak vingerpezen en gewrichten aangetast.

Hondenbeet

Honden bijten meestal een persoon in de handen en onderarmen, en bij jonge kinderen ook in het gezicht. Dit zijn vaak snijwonden of blauwe plekken met rafelige randen. Omdat de dieren puntige tanden en krachtige kaken hebben, zijn diepere verwondingen aan spieren, pezen, bloedvaten, zenuwen en/of botten niet ongewoon. Mogelijke wondinfecties na een hondenbeet zijn onder meer bloedvergiftiging en hondsdolheid.

Lees meer over dit onderwerp in het artikel Hondenbeet.

Knaagdierbeet

Knaagdieren zoals ratten, muizen, cavia's, eekhoorns of konijnen veroorzaken meestal slechts oppervlakkige bijtwonden. Wondinfecties komen hier zelden voor (bijvoorbeeld hondsdolheid, tularemie = konijnenpest, rattenbeetkoorts).

Paardenbeet

Door de platte tanden van de dieren zijn hier blauwe plekken (herkenbaar aan onder meer de blauwe plek) kenmerkend.

Slangenbeet

Lees meer over het onderwerp in het artikel Slangenbeet.

Bijtwond: risico's

Het grootste gevaar bij een bijtwond is het hoge risico op infectie. Bovendien heeft de aanvaller mogelijk ernstige weefselschade bij het slachtoffer veroorzaakt. Wanneer u wordt gebeten door een giftige slang, bestaat er ook gevaar voor vergiftiging.

Bijtwond: infectie

In het geval van katten- en mensenbeten ligt het infectiepercentage rond de 50 procent, en iets lager in het geval van hondenbeten. Dergelijke wondinfecties zijn afkomstig van de vele ziektekiemen in het speeksel van dieren en mensen, die bij het bijten in de wond kunnen komen.

Ook is de kans op infectie bij bijtwonden groot, omdat de verwondingen vaak onderschat worden en vervolgens niet professioneel behandeld worden. Het risico is bijzonder groot bij zeer diepe en vervuilde wonden en wanneer het weefsel ernstig is beschadigd.

Weefselschade

Lichte bijtwonden beschadigen vaak alleen de oppervlakkige huidlaag (epidermis). Daarentegen kunnen diepere beten aanzienlijk ernstiger schade veroorzaken. De huid kan bijvoorbeeld loskomen van het onderliggende weefsel (dermabrasie/decollement). Ook zenuwen, bloedvaten, pezen, spieren en/of botten raken vaak gewond – soms met de bijbehorende gevolgen.

Bij zenuwbeschadiging is het bijvoorbeeld mogelijk dat de patiënt de temperatuurprikkels niet meer waarneemt en ook het getroffen lichaamsdeel niet meer kan aanraken (gevoeligheidsstoornissen). Ook bewegingsbeperkingen zijn mogelijk. Vaatletsels kunnen bloedingen in het weefsel veroorzaken. In het ergste geval wordt door de beet een lichaamsdeel volledig afgescheurd, bijvoorbeeld de hand of een oor.

Vergiftiging door slangenbeet

Bijtwonden: wanneer moet u naar een arts?

Bij een bijtwond moet je altijd naar de dokter gaan. In de eerste plaats omdat alleen hij de omvang van de blessure goed kan inschatten. Ten tweede omdat bijtwonden tot wondinfectie kunnen leiden. Indien nodig of wenselijk kan de arts de patiënt direct een vaccinatie tegen tetanus of hondsdolheid geven.

Bijtwonden: Onderzoek door de arts

In het gesprek met de patiënt of begeleiders zal de arts eerst proberen een beeld te krijgen van het verloop van het letsel en de bijtwond zelf (anamnese). Hij zal bijvoorbeeld vragen of het dier zich opvallend heeft gedragen (vermoeden van hondsdolheid) en – in het geval van huisdieren – of het is ingeënt tegen hondsdolheid. De arts moet ook worden geïnformeerd over eventuele bekende immuundeficiënties van de patiënt (bijvoorbeeld diabetes of cortisontherapie) en over de inname van medicijnen (zoals bloedverdunners).

Als er een vermoeden bestaat dat de bijtwond verband houdt met botletsels, zullen beeldvormingstechnieken duidelijkheid brengen (bijvoorbeeld röntgenfoto's).

Bijtwonden: Behandeling door de arts

De arts zal lichte bijtwonden (opnieuw) grondig reinigen en spoelen. Vervolgens sluit hij ze af met gips, nietjes of hechtingen (primaire wondverzorging).

Diepe en geïnfecteerde wonden daarentegen worden meestal een tijdje opengehouden en meerdere keren gereinigd voordat ze worden gesloten (secundaire wondverzorging). Dit wordt gedaan om infectie te voorkomen of om eerst een bestaande infectie te elimineren.

Indien nodig verwijdert de arts beschadigd, dood of geïnfecteerd weefsel uit het wondgebied voordat de wond wordt gesloten (debridement).

In het geval van een slangenbeet worden patiënten vaak intramuraal behandeld. Het gewonde lichaamsdeel wordt geïmmobiliseerd.

Voorkomen van bijtwonden

Bijtwonden komen vaak voor. Meestal zijn het honden die bijten, zelden katten, paarden, knaagdieren of andere mensen. Wat dierenaanvallers betreft, zijn er een paar dingen die je kunt doen om bijtwonden te voorkomen:

  • Gedraag u op een kalme en defensieve manier tegenover honden, katten en andere dieren, in plaats van op een bedreigende of agressieve manier. Dit geldt ook als het gaat om anderszins vreedzame huisdieren.
  • Leer waarschuwingssignalen van dieren correct te interpreteren.
  • Raak een dier niet aan als het aan het eten is of jongen heeft.
  • Benader een dier nooit stil en/of van achteren. Het kan bang worden en bijten.
  • Vermijd snelle bewegingen en harde geluiden in de buurt van een dier.
  • Draag stevige schoenen en een lange broek als u in een gebied met slangen loopt. Gebruik ook een wandelstok; de trillingen wanneer deze de grond raken, zullen het dier waarschuwen, zodat het meestal weg zal gaan.

Als u deze maatregelen ter harte neemt, kunt u de kans op dierenbeten verkleinen.