Hoe werken SSRI's? | SSRI

Hoe werken SSRI's?

SSRI's oefenen hun effect uit door een serotonine transporter bij de presynapse. Onder normale omstandigheden is de serotonine van het synaptische spleet zou door deze transporter worden teruggestuurd naar de presynapsen, waar het zou worden "verpakt" in kleine transportblaasjes en weer zou worden vrijgegeven in de synaptische spleet tijdens een nieuw synaptisch transmissieproces. Als de activiteit van de serotonine transporter wordt verminderd, de serotonine kan de synaps niet meer binnendringen en blijft in de synaptische spleet.

Aangezien er echter voortdurend nieuwe serotonine wordt aangemaakt in de presynaps en wordt voorbereid voor afgifte, treedt de volgende keer dat de transportblaasjes worden geleegd, een echte 'serotonine-lawine' op in de opening tussen de synapsen. De ophoping van serotonine is dan meestal voldoende om synaptische overdracht te verzekeren. Bij de post-synaps activeren voldoende hoeveelheden serotonine de doelstructuren van de stof, de zogenaamde receptoren.

Deze receptoren bevinden zich in de buitenwand (membraan) van de postsynapse, dringen deze binnen en zijn verbonden met kleine eiwitten binnen de postsynapse. Als serotonine aan zijn receptor wordt gekoppeld, verandert zijn vorm. Dit proces "beweegt" ook het kleine eiwitten binnenin wordt het signaal verder versterkt en gaat het verder op een 'waterval'-manier. Het kan het betreffende doelgebied in het lichaam bereiken en daar het gewenste effect ontwikkelen. Serotonine transporters zijn echter niet alleen aanwezig bij de presynapsen maar ook in sommige andere delen van het lichaam, zoals de bloed bloedplaatjes (trombocyten), wat kan leiden tot ongewenste effecten bij gebruik van SSRI's.

Bijwerkingen van SSRI

Naast de gewenste therapeutische effecten hebben SSRI's een aantal onaangename bijwerkingen. Veel voorkomende symptomen zijn onder meer droog mondabnormaal zweten, hoofdpijn, tremoren en vermoeidheid met gelijktijdige rusteloosheid en slapeloosheid. Een bijzonder vervelend, ongewenst effect van SSRI's is de misselijkheid dat vaak voorkomt. Serotonine bindt zich voornamelijk in de spijsverteringskanaal en in de misselijkheid centrum van het CZS om structuren aan te pakken die een stimulerend effect hebben op de misselijkheidsstimulus (braak).

Dit veroorzaakt vervelend misselijkheid, wat soms gepaard gaat met braken, verlies van eetlust en gewichtsverlies. SSRI's kunnen ook een negatief effect hebben op de potentie en het libido (verlangen naar geslachtsgemeenschap). Een ander effect dat niet moet worden onderschat, is de neiging tot bloeden tijdens het gebruik SSRI.

Onder fysiologische ("normale", gezonde) omstandigheden medieert serotonine een belangrijk effect op de bloed bloedplaatjes (trombocyten) door ervoor te zorgen dat ze samen worden opgeslagen. In het geval van letsel, veel bloedplaatjes "Kleven" aan elkaar om een ​​stolsel te vormen, wat zorgt voor wondsluiting en hemostase onmiddellijk na weefselschade. Als een patiënt neemt SSRIwordt de serotoninetransporteur die de stof naar de bloedplaatjes transporteert ook geremd.

Als er geen serotonine de bloed bloedplaatjes kunnen ze niet meer volledig samenkomen en de tijd om hemostase stijgt. Patiënten onder SSRI invloed moet daarom altijd controleren of ze ongewoon lang bloeden. Bij vrouwen, langdurig of toegenomen menstruatie kan wijzen op verlengde bloedingstijden.

Bijzonder ernstige bijwerkingen van SSRI worden in verband gebracht met de zogenaamde serotoninesyndroom. Overdosering met SSRI en de resulterende overmatige hoeveelheid serotonine in het lichaam veroorzaakt ernstige pijn in de buik Met koorts, hoge bloeddrukhartkloppingen en algemene rusteloosheid. Indien onbehandeld, serotoninesyndroom kan fataal zijn als de belasting van de bloedsomloop de aanvaardbare niveaus overschrijdt en de eigen reguleringsmechanismen van het lichaam falen.

Gewichtstoename speelt een ondergeschikte rol bij SSRI's in vergelijking met tricyclische antidepressiva. Integendeel, gewichtsverlies treedt meestal op door een verminderd hongergevoel en verminderde voedselopname. Gewichtstoename bij het gebruik van SSRI's is daarom geen directe bijwerking van het medicijn.

Om gewichtstoename te voorkomen, moet de patiënt zijn of haar voedselinname volgen. Een verhoogde inname van calorieën overconsumptie leidt tot de opbouw van vetreserves en doet het lichaamsgewicht toenemen. Patiënten moeten over het algemeen een gebalanceerd volgen dieet en gebruik natuurlijk voedsel in plaats van sterk bewerkte junkfood.

Ook de voedselkeuze speelt een rol: eiwitrijke en vezelrijke producten verzadigen koolhydraten op lange termijn net zo complex als in volkorenproducten. In het geval van vetten moeten vooral onverzadigde vetzuren worden gebruikt, zoals in vis en noten. Lichaamsbeweging speelt ook een belangrijke rol bij het voorkomen van gewichtstoename.

Verhoogde activiteit verhoogt de consumptie en metabolische prestaties en kan actieve gewichtsbeheersing ondersteunen. Ons volgende artikel kan ook interessant voor u zijn:

  • Antidepressiva zonder gewichtstoename
  • Oorzaken van overgewicht

Seksuele disfunctie wordt beschouwd als een mogelijke bijwerking van SSRI-therapie. Symptomen zijn onder meer impotentie, vroegtijdige zaadlozing, anorgasmie (verstoring van het orgasme) en een verminderd of afwezig libido.

De frequentie en ernst van deze bijwerkingen hangt grotendeels af van de keuze van het preparaat. Seksuele disfunctie kan, maar hoeft niet bij elke behandelde persoon voor te komen. Als de bovengenoemde symptomen optreden, kan een overstap naar een andere SSRI raadzaam zijn. Ons volgende artikel is misschien ook interessant voor u: Oorzaak van erectiestoornissen