Osmometer: toepassing en gezondheidsvoordelen

Osmometrie is een medische en farmaceutische procedure die de osmotische waarde of druk van een stof bepaalt. Er wordt bijvoorbeeld overwogen om plasma te meten osmolaliteit​ Om het te kunnen doen, is een osmometer nodig.

Wat is een osmometer?

Osmometrie wordt bijvoorbeeld gebruikt om plasma te bepalen osmolaliteit, dat eigendom is van bloed plasma. Osmometrie kijkt terug op een lange geschiedenis die niet alleen met medicijnen te maken heeft - omdat de methode ook in tal van andere toepassingen wordt gebruikt. In 1828 zou de botanicus Henri Dutrochet de eerste osmometer hebben gedocumenteerd. Tegenwoordig bieden statische en dynamische, directe en indirecte meettechnieken een scala aan verschillende methoden. Een osmometer maatregelen de osmotische waarde of osmotische druk van een stof. In de biologie is osmose de verspreiding van water of andere vloeistoffen door een semipermeabel membraan. In het menselijk lichaam spelen osmotische processen een belangrijke rol in tal van processen op micro- en macroniveau. Een verstoring van het osmotische evenwicht kan bijvoorbeeld leiden naar water retentie in weefsels (oedeem) of de uitwisseling van moleculen tussen cellen en hun omgeving. Osmometrie is een meetmethode die ook in de geneeskunde wordt gebruikt. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt om plasma te bepalen osmolaliteit, dat eigendom is van bloed plasma en verwijst naar het aantal deeltjes dat een osmotisch effect heeft. Osmometrie meet de osmolaliteit niet als een absolute waarde, maar maakt een vergelijking tussen het voor testen aanwezige monster en een referentiestof zoals pure water (H2O). Beide stoffen moeten dezelfde temperatuur hebben, anders kunnen de meetresultaten onnauwkeurigheden vertonen en mogelijk niet bruikbaar zijn. Zodra deze mogelijke foutbron is geëlimineerd, is de enige overgebleven significante factor die de osmolaliteit beïnvloedt de concentratie van osmotisch actieve stoffen in het monster.

Vormen, typen en soorten

Osmometrie kan verschillende methoden gebruiken om de gewenste meetresultaten te verkrijgen. Om de osmolaliteit te bepalen, gebruiken osmometers een referentiewaarde waarmee ze een bepaald meetresultaat van een monster vergelijken. Verschillende stoffen kunnen als referentie dienen; osmometers nemen echter vaak hun toevlucht tot zuiver water waarin geen aanvullende stoffen zijn opgelost. Dit betekent dat het een bevriezing punt van 0 ° C en maakt het mogelijk conclusies te trekken over het referentiemonster. In veel gevallen gebruiken de geneeskunde en de apotheek osmometers die de osmolaliteit bepalen met behulp van de methode van bevriezing punt osmometrie. Dit is een speciale methode die de bevriezing punt van het monster met dat van water. Het vriespunt van solutions verandert afhankelijk van de stoffen die erin zijn opgelost. Zout water solutions or bloed monsters met een hoog zoutgehalte bevriezen alleen bij een beduidend lagere temperatuur dan zuiver water.

Structuur en werkwijze

Van buitenaf vertegenwoordigen typische osmometers gewone dozen met een meetpunt voor het inbrengen van een monster. Op medisch gebied is zo'n monster meestal een bloedmonster, bijvoorbeeld om de osmolaliteit van bloedplasma te berekenen. De meting duurt slechts kort en maakt dus een economisch redelijke procedure mogelijk. Afhankelijk van het technische ontwerp van de osmometer kunnen stoffen met verschillende aggregaattoestanden (vast, vloeibaar of gasvormig) worden getest. Sommige osmometers kunnen via een USB-stekker of een andere aansluiting op een computer worden aangesloten, waardoor een snelle evaluatie van de gegevens en vrijwel onmiddellijke weergave van de meetresultaten mogelijk is. Seriemetingen en metingen met kleine hoeveelheden testmateriaal (bijvoorbeeld bloedmonsters) zijn ook met veel instrumenten mogelijk.

Medische en gezondheidsvoordelen

Osmometrie kan zowel in de praktijk van de geneeskunde als in medisch onderzoek nuttig zijn en biedt belangrijke inzichten in osmotische processen in het menselijk lichaam. Het kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de plasma-osmolaliteit te diagnosticeren. Plasma-osmolaliteit is een kenmerk van bloedplasma. De eigenschap beschrijft hoeveel deeltjes in het bloedplasma een osmotisch effect hebben. Artsen kunnen de plasma-osmolaliteit berekenen met behulp van een formule die meestal kan worden gebruikt om een ​​ruwe schatting te maken. Hiervoor wordt de factor 1.86 vermenigvuldigd met de gemeten waarde natrium waarde, waarna de vergelijking wordt toegevoegd ureum en glucose waarden. Ten slotte wordt de summand 9 toegevoegd. De formule geeft een geschatte trend van osmolaliteit. Directe meting van deze eigenschap van bloed kan in sommige omstandigheden echter nauwkeurigere resultaten opleveren. De formule houdt bijvoorbeeld geen rekening met mogelijke osmotische stoffen die in het bloed aanwezig kunnen zijn. Deze en andere beïnvloedende factoren resulteren in een zogenaamde osmotische kloof, die het verschil beschrijft tussen de berekende (dwz vrij geschatte) en feitelijk gemeten waarde voor osmolaliteit. Bij gezonde mensen is dit osmotische gat kleiner dan het aantal van 10. Een osmolaliteit van 275-320 mosmol per kg lichaamsgewicht wordt als normaal beschouwd. Als de gemeten waarde aanzienlijk boven deze normale waarde ligt, kan dit duiden op een ziekte. Bepaalde ziekten gaan gepaard met een kenmerkend patroon van symptomen, dat artsen kunnen gebruiken om ze te identificeren. Een juiste diagnose is een voorwaarde voor een zo succesvol mogelijke behandeling.