Bevriezen

Bevriezing (synoniemen: gevoeligheid voor koud​ koud gevoel; ICD-10-GM R20: gevoeligheidsstoornissen van de huid) komt fysiologisch voor bij lage omgevingstemperaturen of kan een niet-specifiek algemeen symptoom zijn in de setting van een ziekte.

Bevriezing wordt geactiveerd bij lage omgevingstemperaturen om te waarschuwen voor het risico van kritisch warmteverlies bij de huid oppervlak.

Een gevoel van koud kan ook regionaal voorkomen, bijvoorbeeld in de context van perifere arteriële occlusieve aandoening (pAVK; progressieve stenose (vernauwing) of afsluiting (sluiting) van de slagaders die de armen voeden / (vaker) benen, meestal als gevolg van atherosclerose (arteriosclerose, verkalking van de aderen)).

Een pathologische oorzaak van bevriezing is bijvoorbeeld hypothyreoïdie (onderactief schildklier).

Bevriezing kan veranderen in rillingen indien ernstig.

Bevriezing kan een symptoom zijn van veel ziekten (zie onder “Differentiële diagnoses”).

Verloop en prognose: Bevriezing kan fysiologisch ("natuurlijk") optreden zoals reeds beschreven, maar het kan ook een symptoom zijn naast andere niet-specifieke symptomen zoals 피로​ Voor zover er geen fysiologische oorzaak is voor het bevriezen, moet de oorzaak van het bevriezen worden gezocht. De prognose hangt af van de veroorzakende ziekte.