Genesis: functie, taken, rol en ziekten

Het Griekse "ontstaan" betekent "opkomst" en wordt zowel gebruikt als medische term voor het ontstaan ​​van ziekten als voor fysiologische processen van nieuwe vorming. In deze context speelt de embryogenese, die het ontstaan ​​van het menselijk leven beschrijft, een bijzonder belangrijke rol.

Wat is ontstaan?

Het Griekse "ontstaan" betekent "oorsprong". In deze context speelt met name de embryogenese een rol, die het ontstaan ​​van het menselijk leven beschrijft. Ziekten ontstaan ​​op verschillende manieren. De ene is bijvoorbeeld van inflammatoire oorsprong, de andere van traumatische oorsprong. Even goed kan een pathologisch fenomeen een immunologische oorzaak hebben of van nog onverklaarde oorsprong zijn. De medische term genese wordt als synoniem gebruikt voor de oorzaak of oorsprong van een ziekte. Letterlijk vertaald betekent het Griekse woord "ontstaan" oorsprong. Etiologie houdt zich bezig met het ontstaan ​​van ziekten. Pathogenese is te onderscheiden van deze medische discipline, die zich naast het ontstaan ​​ook bezighoudt met het ontstaan ​​van ziekten in hun verdere verloop. De uitdrukking van het ontstaan ​​speelt in de context van de evolutiebiologie naast het ontstaan ​​van leven een rol. De biogenese is bijvoorbeeld de opkomst en ontwikkeling van levende wezens. Ontogenese is de ontwikkeling van een bevruchte eicel tot een individueel en volwassen levend wezen, en embryogenese komt overeen met het biologische proces van embryo- vorming. In bredere zin wordt de term genese door de geneeskunde gebruikt voor alle processen die ontwikkeling met zich meebrengen of die aanleiding geven tot iets nieuws.

Functie en taak

Genesis in de evolutionair-biologische zin helpt de mens om in de eerste plaats vorm te krijgen. De embryogenese is bijvoorbeeld verdeeld in de pre-embryonale fase tussen de eerste en derde week van zwangerschap en de embryonale fase tussen de vierde en achtste week van de zwangerschap. In de pre-embryonale fase ontwikkelt de zygote zich tot de blastocyst. Dit proces wordt ook wel blastogenese genoemd. Drie kiemlagen vormen zich dan, bekend als het endoderm, mesoderm en entoderm. De cellen hebben dus een eerste differentiatie ondergaan en zijn onderverdeeld in binnenste, middelste en buitenste lagen. In de embryonale fase worden de embryonale orgaansystemen gevormd. Naast embryonaal hart- ontwikkeling, embryonaal lever ontwikkeling vindt bijvoorbeeld plaats in deze fase. Embryogenese omvat processen zoals gastrulatie en neurulatie. Tijdens neurulatie bijvoorbeeld de latere zenuwstelsel is gevormd. Aldus ontwikkelt de zygote zich tot een mens tijdens de embryogenese, aangezien de aanvankelijk almachtige cellen differentiëren tot de individuele lichaamsweefsels. De pre-embryonale en embryonale fasen worden gevolgd door de ontwikkelingsstap van de foetogenese. Deze stap begint in de negende week en omvat orgaanontwikkeling met morfogenese. In de evolutiebiologie verwijst morfogenese naar alle vormgevingsprocessen die een levend wezen helpen zijn individuele vorm te ontwikkelen. Tijdens de foetogenese differentiëren de weefsels ook. Dit proces wordt ook wel histogenese genoemd. Na foetogenese, de embryo- heeft al een duidelijk menselijke vorm. De organen krijgen geleidelijk een autonome functie die overeenkomt met hun fysiologisch geplande eindfunctie. De afzonderlijke fasen in de ontwikkeling van de zygote tot een onafhankelijk mens zijn, samengevat, celontwikkeling, nidatie, embryogenese en foetogenese. Vroege embryogenese kan verder worden onderverdeeld in de vorming van de primitieve streak, gastrulatie, chorda dorsalis-ontwikkeling, neurulatie en somitische ontwikkeling, evenals krommingsbeweging en faryngeale boogontwikkeling. Met morfogenese en histogenese eindigt embryogenese in de context van foetogenese.

Ziekten en aandoeningen

Tijdens uitgebreide geneseprocessen, zoals embryogenese, kunnen er altijd fouten optreden. Om deze reden is er enig risico op misvormingen tijdens de embryogenese. Fouten in embryonale celdifferentiatie en celdeling worden veroorzaakt door genetische aanleg of door infectieziekten, gifstoffen, drugs, straling en dergelijke. Ernstige misvormingen veroorzaakt door embryogenetische fouten behoren tot de meest voorkomende oorzaken van miskraam gedurende zwangerschap​ In de zin van de oorzaak van de oorsprong speelt het ontstaan ​​ook klinisch een rol bij elke ziekte. Veel ziekten zijn nog van onbekende oorsprong. Een ziekte van auto-immuungenese komt overeen met een ziekte waarbij de immuunsysteem wordt tegen zijn eigen lichaam gericht door verkeerde programmering, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de auto-immuunziekte multiple sclerose (MEVROUW ). Ziekten van degeneratieve genese worden gekenmerkt door celatrofie, zoals Parkinson​ Metabole genese verwijst naar ziekteverwekkers in de stofwisseling en is bijvoorbeeld geïndiceerd voor de ziekte Ziekte van Wilson​ Bij neoplastische genese wordt de oorzaak van de ziekte daarentegen geassocieerd met ongecontroleerde celgroei. Bij een traumatisch ontstaan ​​is de primaire oorzaak van het ziektebeeld wederom een ​​blessure. In de klinische praktijk geeft het ontstaan ​​dus voor elk ziektebeeld aan waaraan de individuele symptomen causaal toe te schrijven zijn. Een ziekte kan tegelijkertijd van verschillende oorsprong zijn. MS heeft bijvoorbeeld een auto-immuun inflammatoire genese. Etiologie identificeert het ontstaan ​​van een ziekte in drie verschillende categorieën. De eerste hiervan staat bekend als causa. Hierdoor kunnen oorzakelijke redenen voor de ontwikkeling van de ziekte worden bepaald voor goed bestudeerde medische verschijnselen. Wanneer een specifieke oorzaak wordt gegeven, treedt de ziekte als het ware op. De tweede categorie etiologie is wat onzekerder. Het wordt ook wel contributio genoemd. Hier is er nog steeds een sterk verband tussen oorzaak en gevolg. Als er een specifieke oorzaak is, komt de ziekte niet noodzakelijkerwijs voor, maar er is gedocumenteerd dat deze vaker voorkomt. De derde categorie van etiologie heet Correlatio. Deze categorie speelt vooral een rol bij ziekten zonder een duidelijk onderzochte oorzaak-gevolg relatie. Correlatio betekent, met betrekking tot genese, dat een persoon met ziekte A soms eigenschap B bezit. Het blijft echter onduidelijk of eigenschap B daadwerkelijk causaal verband houdt met ziekte A.