Diagnostiek | Borderline-syndroom

Diagnostiek

Elke diagnose (en dat geldt ook voor de diagnose) borderline die in dit land wordt gesteld, moet 'versleuteld' zijn, als je het professioneel wilt doen en niet alleen vanuit de darm. Dit betekent dat er systemen zijn waarin alle in de geneeskunde bekende ziekten min of meer goed worden geregistreerd. Een arts kan dus niet zomaar diagnoses gaan verspreiden totdat aan bepaalde criteria is voldaan die het coderingssysteem vereist.

Als niet aan de criteria wordt voldaan, kan de diagnose borderline niet worden gesteld. In de psychiatrie in Duitsland werken we met twee systemen. Een daarvan is het zogenaamde ICD - 10-systeem (internationale classificatie van ziekten, volgens de WHO).

Dit is het standaardsysteem voor codering en diagnose in ziekenhuizen. Dit systeem wordt vereist door de financieringsinstanties (het volksgezondheid verzekeringsmaatschappijen). Critici vinden de ICD - 10 soms te onnauwkeurig in de beschrijving van ziekten zoals borderline.

Het onderzoek maakt gebruik van het DSM-IV-systeem (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) dat afkomstig is uit het Amerikaanse gebied. Hier zijn de beschrijvingen van de symptomen van de ziekte vaak zelfs nauwkeuriger. Om een ​​diagnose te kunnen stellen, moet aan nauwkeurig gedefinieerde criteria worden voldaan.

Diagnostische criteria van emotioneel onstabiel persoonlijkheidsstoornis volgens ICD - 10 - criteria: A.) Om een ​​diagnose van een borderline stoornis te kunnen stellen, moeten minimaal 3 van de volgende kenmerken of gedragingen aanwezig zijn: B.) Naast de borderlinediagnose moeten er minimaal twee van de volgende kenmerken en gedragingen moeten aanwezig zijn:

  • Duidelijke neiging om onverwacht en zonder rekening te houden met de gevolgen.
  • Duidelijke neiging tot ruzie en conflicten met anderen, vooral wanneer impulsieve acties worden onderdrukt of berispt. - Neiging tot uitbarstingen van woede en geweld met onvermogen om explosief gedrag te beheersen. - Moeite met het volhouden van acties die niet onmiddellijk worden beloond.
  • Onrustige en onvoorspelbare stemming. - Verstoringen en onzekerheid over zelfbeeld, doelen en “innerlijke voorkeuren”. - De neiging om betrokken te raken in intense maar instabiele relaties, vaak met als gevolg emotionele crises.
  • Overmatige inspanningen om te voorkomen dat u in de steek gelaten wordt. - Herhaalde bedreigingen of acties die het zelf schaden. - Aanhoudend gevoel van leegte

De diagnostische criteria volgens DSM-IV voor een borderline persoonlijkheidsstoornis: Om een ​​diagnose te kunnen stellen van een borderline persoonlijkheidsstoornis moeten minimaal 5 van de volgende kenmerken of gedragingen aanwezig zijn:

  • Wanhopige poging om niet alleen te zijn, echt of ingebeeld.

Een patroon van onstabiele en interpersoonlijke relaties gekenmerkt door een verschuiving tussen extreme idealisatie en devaluatie

  • Identiteitsstoornis: een uitgesproken en aanhoudende instabiliteit van het zelfbeeld of zelfgevoel
  • Impulsiviteit op ten minste twee mogelijk zelfbeschadigende gebieden (bijv. Geld uitgeven, middelenmisbruik, roekeloos autorijden, eetaanvallen)
  • Herhaalde dreigingen met zelfmoord, zelfmoordimpulsen of -pogingen of zelfbeschadigend gedrag. - Affectieve instabiliteit gekenmerkt door een uitgesproken oriëntatie op de huidige stemming: bijv. Ernstig episodisch Depressieprikkelbaarheid of angst. - Chronisch gevoel van leegte.
  • Ongepaste, intense woede of moeite met het beheersen van woede of wrok (bijv. Frequente uitbarstingen van woede, aanhoudende woede, herhaalde gevechten. - Tijdelijke, aan stress gerelateerde paranoïde wanen of ernstige dissociatieve symptomen.