Diagnose van pancreasinsufficiëntie | Pancreasinsufficiëntie - Dat moet u weten!

Diagnose van pancreasinsufficiëntie

De symptomen beschreven door de patiënt en de fysiek onderzoek geven de specialist meestal goede indicaties voor de diagnose van pancreaszwakte. Er is echter een duidelijk testresultaat nodig om het vermoeden te bevestigen. Het ontlastingsmonster geeft dit relatief hoog betrouwbaarheid en relatief weinig moeite.

Dit komt omdat het de concentratie meet van twee belangrijke spijsvertering enzymen die normaal worden geproduceerd door de alvleesklier en vrijgegeven in de darm. Als de gemeten concentratie onder het normale bereik ligt, kan dit worden geïnterpreteerd als een teken van verminderde functionaliteit van het orgaan, dwz pancreaszwakte. In individuele gevallen kan een secretine-pancreozymtest worden aangevuld om het testresultaat te bevestigen (zie hieronder).

De standaardtest voor de detectie van pancreasinsufficiëntie bestaat uit het bepalen van de concentratie van chymotrypsine en elastase-1 in een ontlastingsmonster van de patiënt. Deze zijn spijsvertering enzymen die zijn geproduceerd in de alvleesklier en vervolgens afgegeven aan de darmen om de voedingsstoffen in voedsel af te breken. Een verminderde concentratie hiervan enzymen in de ontlasting duidt daarom op zwakte van de alvleesklier.

Normaal gesproken levert deze test voldoende betrouwbare resultaten op, maar af en toe kan een aanvullende secretine-pancreozymtest nodig zijn. Deze enzymen zijn stimulatoren van productieprocessen in de alvleesklier. Ze worden vóór de test aan de patiënt toegediend en vervolgens wordt een sonde in de darm ingebracht om de maximale secretiesnelheid van het orgaan te meten.