Alkalose | Hypokaliëmie

Alkalose

hypokaliëmie heeft metabolische effecten op het organisme. Met name de elektrolytconcentraties en de pH-waarde van de bloed verandering. Als het kalium concentratie in de bloed te laag is, activeert het organisme compensatiemechanismen om de concentratie te stabiliseren, zoals het serum kalium moet binnen een smal concentratiebereik worden gehouden om te voorkomen hartritmestoornissen.

Het doorslaggevende orgaan voor deze vergoeding is de nier. In de nier, kalium via specifieke uitwisseling worden ionen uitgewisseld tegen waterstofatomen eiwitten. Kalium wordt geabsorbeerd en waterstofatomen worden uitgescheiden. Door het verlies van waterstof is de pH-waarde van de bloed verschuift naar het alkalische bereik, dwz het is lager dan 7.35. Omdat ook deze pH-afwijking niet overeenkomt met de norm, schakelen de longen in als compensatiemechanisme voor de pH-waarde: Hypoventilatie, dwz een vermindering van de ademhalingssnelheid, vindt plaats.

Hartritmestoornissen

De kaliumconcentratie in het bloed wordt binnen een smal bereik gereguleerd: fysiologisch ligt deze tussen 3.6 en 5.2 mmol / l. Deze strikte regelgeving is uitermate belangrijk om te vermijden hartritmestoornissen. Zowel hyper- als hypokalemia hebben een aritmogeen effect op de hart- spiercellen.

hypokaliëmie veroorzaakt een afname van het membraanpotentiaal van de hart- spiercellen. Dit verhoogt het risico op spontane aritmieën. Dit kan levensbedreigende hartritmestoornissen veroorzaken, in het ergste geval een ventrikelfibrillatie. Om deze reden moeten de kaliumspiegels regelmatig worden gecontroleerd en moeten afwijkingen van de normale waarden dringend worden gecompenseerd, zelfs bij medicamenteuze behandeling, vooral bij gebruik van diuretica.

Insuline en zijn invloed

Insuline is een hormoon van de alvleesklier dat wordt aangemaakt en uitgescheiden bij voedselopname en vertering en heeft een beslissende invloed op de suikerspiegel van het bloed. Insuline veroorzaakt de opname van suiker in de vorm van glucose in de cellen, wat essentieel is voor hun overleving, en het transport van kalium naar het binnenste van de cel. Insuline kan daarom het kaliumgehalte aanzienlijk verlagen.

Een hoog insulinegehalte is daarom een ​​potentiële risicofactor voor hypokaliëmie. In de geneeskunde wordt dit gebruikt in het geval van acuut hyperkaliëmie, die ook levensbedreigend kunnen zijn. Door glucose en insuline gelijktijdig toe te dienen, kan de kaliumspiegel aanzienlijk worden verlaagd. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de juiste dosis wordt toegediend, zodat hypokaliëmie niet fataal terugkeert.