Wat is paranoïde schizofrenie?

Introductie

paranoïde schizofrenie is het meest voorkomende subtype van schizofrenie. Naast de klassieke symptomen, zoals egostoornissen en gedachte-inspiratie, wordt het gekenmerkt door de aanwezigheid van wanen en / of hallucinaties, wat vaak tot vervolging kan leiden. Verder zijn de zogenaamde negatieve symptomen, die vooral in het begin voorkomen schizofrenie in de zin van afvlakking van emoties of algemene onverschilligheid, zijn slechts zeer weinig of helemaal niet ontwikkeld. Net als de meeste andere vormen van schizofreniebegint de paranoïde subvorm in de jonge volwassenheid (20-30 jaar). Aangezien paranoïde schizofrenie doorgaans goed reageert op medicamenteuze behandeling, kan over het algemeen een goede prognose worden aangenomen.

Wat zijn de oorzaken van paranoïde schizofrenie?

De exacte oorsprong van schizofrenie is nog niet helemaal duidelijk. Men is het er echter al over eens dat schizofrenie een ziekte is met een zogenaamde multifactoriële genese. Dit betekent dat er veel verschillende factoren moeten samenwerken om tot de ontwikkeling van de ziekte te leiden.

Denk hierbij aan erfelijke factoren, maar ook aan de eigen stressbestendigheid of invloeden van buitenaf. Het bekendste verklaringsmodel in dit opzicht is het zogenaamde kwetsbaarheid-stress-coping-model. Dit model gaat ervan uit dat een overmaat aan stress, die niet door de eigen stressverdedigingsmechanismen (coping) kan worden verminderd, uiteindelijk kan leiden tot het ontstaan ​​van schizofrenie.

Triggers zoals cannabisgebruik kunnen echter ook leiden tot het uitlokken van de ziekte. De rol van de erfelijke component blijft controversieel. Hoewel bekend is dat kinderen van getroffen individuen een significant verhoogd risico hebben (12%) in vergelijking met de algemene bevolking (0.5-1%), is het nog niet duidelijk welke genetische veranderingen deze verhoogde gevoeligheid veroorzaken.

Is paranoïde schizofrenie erfelijk?

Het staat buiten kijf dat genetische factoren een rol spelen bij het ontstaan ​​van schizofrenie. Kennis van dit verband is gebaseerd op waarnemingen die hebben aangetoond dat kinderen van getroffen individuen in de loop van hun leven een significant verhoogd risico lopen om zelf schizofrenie te ontwikkelen. Dit risico neemt verder toe wanneer beide ouders worden getroffen.

Studies met identieke tweelingen hebben echter aangetoond dat het risico dat beide de ziekte oplopen slechts 50% is, wat suggereert dat genetische factoren mogelijk niet de enige trigger zijn voor schizofrenie. Daarom wordt momenteel aangenomen dat bepaalde genetische veranderingen kunnen leiden tot een grotere kwetsbaarheid (gevoeligheid) voor stress, wat consistent zou zijn met het kwetsbaarheid-stress-coping-model (zie hierboven). Wilt u meer algemene informatie over dit onderwerp ontvangen?