Wat is een dumpingsyndroom

Wat is een dumpingsyndroom?

Een dumpingsyndroom is een complex van symptomen die daarna optreden maag operaties (zogenaamde Billroth-operaties = gedeeltelijke maagverwijdering) en bestaan ​​voornamelijk uit diverse klachten op het gebied van de buik of het maagdarmkanaal. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het vroege en late dumpingsyndroom, dat wil zeggen symptomen die 15-30 minuten of 2-3 uur na inname van voedsel optreden.

Oorzaken

De oorzaak van een dumpingsyndroom is doorgaans een operatie aan de maag. Bij deze bewerkingen wordt het maag volgens Billroth, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen een zogenaamde Billroth-I en Billroth-II operatie. Bij de Billroth I-operatie wordt 2/3 van de maag verwijderd en wordt de resterende maag onmiddellijk weer verbonden met de aangrenzende maag twaalfvingerige darm.

Het risico op het dumpingsyndroom na deze operatie is ongeveer 15%. Bij de Billroth II-operatie wordt ook 2/3 van de maag verwijderd, maar de aangrenzende twaalfvingerige darm is blindelings gesloten, maar een lege darmlus wordt naar de overgebleven maag getrokken en ermee verbonden. De kans op een dumpingsyndroom achteraf is hier lager en bedraagt ​​circa 5%.

Afhankelijk van de methode van de maagomleiding operatie kan het dumpingsyndroom ook achteraf optreden. Als een zogenaamde Roux-Y maagomleiding operatie wordt uitgevoerd, wordt bijna dezelfde procedure uitgevoerd als bij een Billroth II-operatie: de sterk verminderde maag is verbonden met een opgetrokken lus van de lege darm en de twaalfvingerige darm die feitelijk volgt, wordt de maag blindelings gesloten. Als gevolg hiervan wordt niet alleen het maagvolume verminderd, maar wordt de chymus direct langs de twaalfvingerige darm in de lege darm getransporteerd. Spijsvertering enzymen oppompen van de alvleesklier en galblaas worden dus later geleverd dan normaal, wat de totale tijd die nodig is voor de vertering en opname van voedselcomponenten vermindert.

Diagnose

In de regel wordt de diagnose van een dumpingsyndroom gesteld door de klassieke anamnese, het zogenaamde arts-patiëntgesprek. De patiënten beschrijven de klassieke symptomen kort na het eten of 2-3 uur na de maaltijd. Om met name de diagnose late dumping syndroom te bevestigen, bloed glucosemetingen kunnen nuttig zijn: door het ontbreken van portionering door de maag (bijv. wanneer er geen maagpoort is na gedeeltelijke maagresectie), stroomt glucose in de dunne darm treedt kort na voedselinname op met een daaropvolgende toename van bloed suiker.

Als tegenregulering, meer insuline wordt afgescheiden van de alvleesklier om alle suiker zo snel mogelijk op te nemen, maar dit resulteert vaak 2-3 uur na het eten in hypoglykemie. Zowel hoog als laag bloed suikerniveaus kunnen klassiek worden gemeten. Deze symptomen kunnen worden uitgelokt en een diagnose kan worden gesteld door een zogenaamde glucoseprovocatietest.