Venol

Introductie

De term venule verwijst naar een deel van bloed schepen in het vasculaire systeem van het lichaam dat, samen met de arteriolen en capillairen, vormen het laatste stroompad van het vasculaire systeem. De functie van het venule omvat de uitwisseling tussen bloed en weefsel en het transport van bloed als onderdeel van het vasculaire systeem. Het verzamelt en vervoert de bloed van het veneuze deel van de capillair bed en stroomt samen met andere venulen, die uiteindelijk een ader.

De venulen verschillen van de aderen zowel in hun wandstructuur als in hun functie. Een speciaal type venulen wordt gevonden in het lymfeweefsel. Deze zorgen ervoor dat de lymfecellen, die zich passerend in het bloed bevinden, opnieuw kunnen immigreren in het lymfeweefsel. De venulen hebben een bijzonder doorlaatbare wand en zorgen zo voor de uitwisseling van weefsel en bloed.

Anatomie

Het grote transport schepen van het lichaam bestaan ​​in principe uit drie wandlagen, de tunica intima, de tunica media en de tunica adventitia. Deze bevatten op hun beurt verschillende sublagen, die verschillend worden uitgesproken, afhankelijk van de lokalisatie en functie van het vaartuig. De tunica intima bestaat voornamelijk uit zogenaamd endotheel, die verantwoordelijk is voor de uitwisseling van stoffen.

Het bevat ook bindweefsel. Het tunica-medium daarentegen bestaat uit gladde ringvormige spieren en elastische vezels die dienen als spierpomp van het vat en essentieel zijn voor bloedtransport. De tunica adventitia is de buitenste laag van het vat en is samengesteld uit losse bindweefsel.

Deze laag stabiliseert het vat in het omringende weefsel en kan ook bloed of bevatten weefselvocht schepen en zenuwbanen. In tegenstelling tot de grote vaten hebben de kleine venulen geen of slechts een zeer dun tunica-medium. Deze laag geeft stabiliteit aan de vatwand.

Aangezien de belangrijkste functie van de venulen is om voedingsstoffen uit te wisselen met het omringende weefsel, is deze wandlaag niet nodig. Het deel van de venule dat naar de capillair bed bevat daarom geen tunica-media. In de loop van de venule ontwikkelt zich een dunne laag gladde spier.

De bloeddruk in de venulen is alleen erg laag, dus de wandlaag van tunica intima en adventita is voldoende. De tunica-media zouden slechts een belemmering vormen voor de uitwisseling van stoffen. Bovendien hebben de venulen, in vergelijking met de aderen, geen veneuze kleppen. Veneuze kleppen hebben een klepfunctie in de grote lichaamsaders en vergemakkelijken het retourtransport van bloed naar de hart- door te voorkomen dat bloed terugstroomt.