Slokdarmvarices: medicamenteuze therapie

Therapeutische doelen

  • Preventie van complicaties en gevolgen zoals oesofageale varicesbloeding (bloeding uit aderen in de wand van de slokdarm)
  • Bij oesofageale varicesbloedingen: hemostase.
  • Vermijden van sepsis (bloed vergiftiging).
  • Voorkomen van terugkerende bloeding (opnieuw bloeden).

Therapie aanbevelingen

  • Primaire profylaxe:
    • Doelstelling: eerste oesofageale varicesbloedingen voorkomen; Het risico op een eerste oesofageale varicesbloeding is ongeveer 30%.
    • Indicaties voor primaire profylaxe: verhoogd risico op bloedingen = grote varices (spataderdiameter> 5 mm), ("rode kleur tekenen" of stadium III).
    • Permanent gebruik van niet-selectieve bètablokkers, bijv propranolol​ het bloedingsrisico kan dus met ongeveer 50% worden verminderd.
  • Bij acute oesofageale varicesbloeding:
    • Vasoactieve stoffen zoals terlipressine, somatostatine (-derivaten) - vasopressine wordt steeds minder gebruikt vanwege significante bijwerkingen!
    • Bloeden kan vaak althans op korte termijn worden gestopt door medicatie.
  • In het therapie van acute oesofageale varicesbloeding moet altijd ook antibiose (bijv. met ciprofloxacine) om sepsis te voorkomen; duur van de therapie 5-7 dagen; bovendien wordt het risico op vroegtijdig terugkeren van bloedingen verminderd.
  • Geschikt voor langdurige therapie zijn:
    • Propranolol (niet-selectieve bètablokker) - eerstelijnsmiddel; verminderen hart- snelheid en hartminuutvolume (HRV) en afname splanchnic bloed stroom (viscerale bloedstroom).
  • Secundaire profylaxe, omdat terugkerende bloedingen vaak voorkomen!
    • Bij vroege recidieven van bloedingen: hernieuwd administratie van vasoactieve stoffen en profylaxe van antibiotica-infectie.
    • De kans op een volgende herhaalde bloeding kan worden geminimaliseerd door onder meer het permanent gebruik van bètablokkers.
  • Na varicesbloeding: profylaxe van coma hepaticum (hepatisch coma)!

Andere notities

  • In een dubbelblinde studie van lever patiënten met cirrose (Child-Pugh A / B) met opgetreden oesofageale varicesbloedingen, extra statine therapie verminderde decompensatie bij cirrose en verminderde mortaliteit (sterftecijfer) met 40%.