Miskraam (abortus): diagnostische tests

Verplicht diagnostiek van medische apparatuur.

Echografie wordt uitgevoerd voor een nauwkeurige diagnose van abortus of gestoord vroege zwangerschap (vroege zwangerschap), evenals om andere intra-abdominale ziekten (ziekten van de buikorganen) uit te sluiten. Naast een exacte bepaling van de zwangerschapsduur en vitale functies, geeft het ook indicaties voor de ontwikkeling van de vrucht en informatie over de cervicale bevindingen (cervicale kanaal geopend ?, innerlijke hals Gesloten?).

Indicaties van een opkomend abortus omvatten een langzame foetus hart- snelheid (minder dan 100 slagen per minuut) bij 5-7 weken zwangerschap en subchorionische bloeding (bloeding tussen de placenta/ uteriene placenta en de wand van de baarmoeder​ Een dergelijke bevinding vereist heronderzoek na 12 tot 14 dagen totdat een definitief kenmerk is verkregen.

optioneel diagnostiek van medische apparatuur - afhankelijk van de resultaten van de geschiedenis, fysiek onderzoek, laboratorium diagnostiek, en verplicht diagnostiek van medische apparatuur - Voor differentiële diagnose.

Echografiecriteria voor de diagnose van abortus

A. Ultrageluid criteria voor miskraam die verdacht zijn maar niet bevestigd.

  • Kroonstuitlengte (SSL) van ≤ 7 mm zonder cardiale werking.
  • Gemiddelde zwangerschapszakdiameter (GS-diameter; vruchtzakdiameter) van 16-24 mm mm zonder embryo-.
  • Nee embryo- bewijs met een hartslag ≥ 2 weken na een onderzoek dat een zwangerschapszakje zonder dooierzak * aantoont.

* De dooierzak vervult metabolische functies tot de lever wordt gevormd en is de bron van stamcellen voor hematopoëse (bloed vorming).

B. Diagnostische echografie-criteria voor abortus:

  • Kroonstuitlengte (SSL) van ≥ 7 mm zonder cardiale werking.
  • Gemiddelde zwangerschapszakdiameter (GS-diameter; vruchtzakdiameter) ≥ 25 mm zonder embryo-.
  • Geen embryo-bewijs met hartslag 7-13 dagen na een onderzoek dat een zwangerschapszak zonder dooierzak aantoont.
  • Geen embryo-bewijs met hartslag 7-10 dagen na een onderzoek dat een zwangerschapszak met een dooierzak liet zien.
  • Geen embryo-bewijs ≥ 6 weken na de laatste menstruatiebloeding (menstruatieperiode).
  • Leeg amnion (binnenste vruchtzak rondom het hele embryo) (geen zichtbaar embryo; amnion gezien naast dooierzak).
  • Vergrote dooierzak (> 7 mm).
  • Disproportie tussen zwangerschapszak en embryogrootte, dwz kleine zwangerschapszak ten opzichte van embryogrootte (≤ 5 mm verschil tussen gemiddelde zwangerschapszakdiameter en kruin-staartlengte)

C. Betrouwbaar ultrageluid criterium voor volledige uitzetting.

  • Documentatie van een ontbrekende zwangerschapszak in eerder bevestigde intra-uteriene zwangerschap (zwangerschap in de baarmoederholte).