Kinderen opvoeden - Dat moet u weten!

Definitie

De opleiding is een ondersteuning, aanmoediging en pedagogische invloed op de ontwikkeling van het gedrag van de opgroeiende persoon. Onderwijs omvat het geheel van alle educatieve activiteiten, zoals persoonlijkheidsontwikkeling, leren van sociaal gedrag, inbedding in de culturele regels en normen, etc. Onderwijs vindt plaats in alle culturen en samenlevingen.

Onderwijs kan en moet van heel verschillende kanten plaatsvinden. Eerst en vooral het gezin, dwz ouders, grootouders, enz. Daarnaast is de kleuterschoolnemen de school en andere openbare instellingen een deel van het onderwijs over.

Elke ouder leidt zijn of haar kind anders op, de respectievelijke opvoeding hangt af van waar de ouders door werden beïnvloed jeugd en welke ervaringen ze in hun leven hebben opgedaan. Onderwijs door publieke personen, zoals leraren, wordt meestal verzorgd door pedagogen die zijn opgeleid op het gebied van onderwijs. Het algemene doel van onderwijs is om de adolescent voor te bereiden op een onafhankelijk en zelfredzaam leven in de samenleving, zodat hij of zij in staat is om te gaan met de dagelijkse uitdagingen van het leven en zich te gedragen op een manier die past bij de situatie.

Wat zijn de middelen van onderwijs?

Educatieve middelen zijn acties of reacties van de opvoeder op een gedrag van het kind, met als doel het kind te beïnvloeden en naar een educatief doel te leiden. De opvoeder beïnvloedt het kind en kan zo het gedrag van het kind consolideren of veranderen. De middelen van opvoeding zijn lof, bestraffing, herinnering, vermaning of straf enz.

De lof of beloning bevestigt en versterkt het gedrag van het kind en daarmee ook zijn zelfvertrouwen. Hierdoor vertoont het kind het gewenste gedrag vaker en met plezier. Dit is een positieve manier van onderwijs.

Evenzo heeft aanmoediging als opvoedingsmiddel een positief effect op het zelfvertrouwen van het kind en bevestigt en stimuleert het. Negatieve opvoedingsmiddelen zoals berisping, vermaning of straf moet ertoe leiden dat het kind een gedrag niet meer vertoont of verandert, aangezien aan de kant van de opvoeder een negatief gevolg op zijn gedrag volgt. Daarnaast gelden situaties waarin iemand als rolmodel fungeert of waarin wordt gespeeld, gewerkt of gesproken, als onderwijsmiddel. Deze worden echter niet beschouwd als een direct opvoedingsmiddel, waarbij de volwassene direct inwerkt op het kind, maar als een indirect opvoedingsmiddel. Het gevolg is dat de opvoeder zich niet altijd bewust is van zijn of haar effect op het kind.