Juniper: gezondheidsvoordelen en medicinaal gebruik

Juniper is inheems in noordelijke gematigde klimatologische streken zoals Europa, Noord-Amerika en Noord-Azië. In Duitsland en Oostenrijk is de struik gedeeltelijk beschermd. De bessen worden voornamelijk geïmporteerd uit Italië, Kroatië en Albanië.

Jeneverbes in de kruidengeneeskunde

In kruidengeneeskundegebruikt men de rijpe (!), verse of gedroogde bessenkegels, die gewoonlijk worden genoemd jenever bessen (Juniperi fructus).

Minder vaak wordt ook het gedroogde hout (Juniperi lignum) van de plant gebruikt. Dit wordt echter nog steeds alleen in de volksgeneeskunde gebruikt als een diureticum en als middel om "bloed zuivering".

Juniper: speciale kenmerken

Juniper is een groenblijvende struik of kleine boom tot vijf meter hoog, met stijve, naaldachtige puntige bladeren. De bloemen van beide geslachten zijn onopvallend en gelig van kleur. Op de vrouwelijke planten ontwikkelen zich de besvormige vruchtkegels (pseudovruchten). Terwijl ze in het eerste jaar na de bevruchting nog groen zijn, verandert de kleur in het tweede of derde jaar naar blauwzwart. Pas dan zijn ook de vruchten rijp.

Jeneverbessen en hun eigenschappen

Rijpe jeneverbessen zijn bolvormige, blauwzwarte bessenkegels met een diameter tot tien millimeter. Aan de onderkant zit vaak nog een stengelresten, en aan de top zie je een kleine gesloten opening met drie bultjes.

In de kegels, ingebed in pulp, bevinden zich drie of meer langwerpige, zeer harde zaden, gedeeltelijk versmolten met de bessen. De geur van jeneverbessen is nogal eigenaardig, pittig. Smaak van jeneverbessen is zoet tot kruidig-aromatisch.