Hoe wordt de pil ingenomen? | De anticonceptiepil

Hoe wordt de pil ingenomen?

De pil is verkrijgbaar in een verpakking van 21, 22 of 28 tabletten. U begint de pil met de eerste tablet van een strip op de eerste dag van uw menstruatie. Vervolgens wordt elke volgende dag één tablet ingenomen tot de 21e of 22e dag.

Dit wordt gevolgd door een pauze van zeven of zes dagen waarin geen tabletten worden ingenomen. Daarna begint het innemen van de eerste tablet van een nieuwe strip opnieuw. Voor de verpakking van 28 tabletten wordt elke dag één tablet ingenomen.

Als de 28 tabletten in een verpakking na 28 dagen volledig zijn opgebruikt, begint u onmiddellijk en zonder onderbreking met het innemen van de eerste tablet van een nieuwe verpakking. De laatste 8 tabletten van de verpakking met 28 tabletten zijn placebo, zodat in totaal slechts één hormoon wordt ingenomen in de eerste 22 dagen. Gedurende de periode dat nr hormonen wordt ingenomen, is er gewoonlijk een onttrekkingsbloeding vergelijkbaar met menstruatiebloedingen, aangezien de geslachtshormonen gedurende deze tijd uit het lichaam worden onttrokken.

Naast de macro- en micropil is er ook de minipil. Het bijzondere van de minipil is dat het alleen progestagenen bevat. De progestageen-bevattende tabletten moeten op alle 28 dagen van de cyclus worden ingenomen.

Er zijn dus geen dagen zonder ze in te nemen. Het is ook belangrijk bij het nemen de minipil dat het altijd op precies hetzelfde moment moet worden ingenomen, anders werkt het niet veilig. Het maximale tijdsverschil is twee uur.

Het effect van de minipil is vergelijkbaar met dat van de macro- of micropil, maar wordt alleen geactiveerd door één geslachtshormoon (progestageen). LH en FSH secretie wordt onderdrukt in de minipil en in de macro- en micropil. Echter, ovulatie wordt slechts bij ongeveer 45% van de vrouwen voorkomen.

Verder is er een verstoring van de rijping van het ei (follikelrijping), remming van de groei van het slijmvlies van de baarmoeder en preventie van de implantatie van een ei (remming van proliferatie en nidatie van de baarmoederslijmvlies), verdikking van het baarmoederhalsslijm (baarmoederhalsslijm) en veranderingen in de beweeglijkheid van de eileiders (tubae uterinae). De minipil is ontwikkeld voor risicopatiënten. De oestrogeengerelateerde bijwerkingen treden daarom niet op bij deze patiënten. De minipil verhoogt dus niet hun bestaande risicofactoren, zoals het risico van trombose, en is een goed en veilig voorbehoedsmiddel voor deze hoogrisicopatiënten.