Frequentie (Epidemiologie) | Overgewicht en psychologie

Frequentie (Epidemiologie)

Voorkomen in de bevolking Etwa lijdt aan elke 5e volwassene en elke 20e jongere in Duitsland zwaarlijvigheid (te zwaar) die behandeling vereisen. De kans om te worden te zwaar neemt duidelijk toe met de leeftijd. Vooral vrouwen lopen risico naarmate ze ouder worden.

Naast het bepalen van de BMI (Body Mass Index) en de distributie van vet, zijn medische laboratoriumtesten nodig om het risico van de bovengenoemde ziekten te beoordelen. Verder dient als onderdeel van de diagnose een zogenaamde ‘gewichtscurve’ te worden opgesteld. In deze curve schrijft de patiënt het vorige gewichtsverloop op en bespreekt hij met een arts-therapeut of hij bepaalde gewichtsschommelingen aan bepaalde levensgebeurtenissen kan toekennen.

In dit verband dient de patiënt ook een wenscurve te maken waaruit zijn of haar streefgewicht kan worden afgelezen. Daarnaast zijn zogenaamde voedingsdagboeken zeer nuttig gebleken, waarin al het eten en drinken dat de patiënt consumeert gedurende een week wordt bijgehouden. Dit instrument is vooral belangrijk voor het vaststellen van eetbuien.eetstoornis of ander ongunstig eetgedrag (bijv. frequente consumptie van suikerhoudende limonade of bijzonder vetrijk voedsel, enz.).

Oorzaken

In tegenstelling tot de algemene mening dat zwaarlijvig te zwaar patiënten eten simpelweg te veel, de wetenschap heeft de afgelopen jaren aangetoond dat verschillende factoren een rol spelen bij het ontstaan ​​van overgewicht (zwaarlijvigheid).

  • Genetische aspecten: In tweelingstudies is bewezen dat zogenaamde genetische factoren een rol spelen bij de ontwikkeling van zwaarlijvigheid overgewicht. Dus er waren zB

    Adoptiegevallen waarbij tweelingen werden gescheiden en ondanks totaal verschillende omgevingen dezelfde gewichtsontwikkeling vertoonden. Ook lijken er soms heel duidelijke verschillen te zijn in de manier waarop mensen het aangeboden voedsel "metaboliseren". Evenveel calorieën kan daarom leiden tot zeer verschillende gewichtsontwikkelingen.

  • Psychologische aspecten: Veel mensen weten heel goed of je een goede of een slechte calorieverbrander bent, dwz ze weten of je een snelle vetverbrander bent of niet.

    Dienovereenkomstig nemen deze mensen vaak een zeer langzame voedselinname. Hetzelfde geldt voor mensen die onderworpen zijn aan bepaalde sociale regels (bijv. Jonge vrouwen). Ze leren dat alleen een slank lichaam een ​​mooi lichaam is, dus ook zij beperken en beteugelen zich waar mogelijk.

    Maar het probleem met deze terughoudendheid is dat het een pure "hoofd ban ”, dwz het hoofd dicteert en alle andere behoeften moeten gehoorzamen. Het maakt dus niet uit of ik nog honger heb of dat “Lust” nog een stukje wil eten. Mijn hoofd (mijn geest) verbiedt mij om te eten.

    Maar de meeste mensen zijn nu zo gebreid dat absolute verboden vaak het tegenovergestelde effect kunnen hebben. Voorbeeld: mevrouw M. besluit geen cake meer te eten. Ze houdt van cake, maar ik weet dat ze "alleen maar naar cake hoeft te kijken om aan te komen".

    Dus verbiedt ze zichzelf. Na een paar ‘taartvrije’ dagen heeft mevrouw M. veel problemen op het werk en ontmoet ze 's middags een vriendin om erover te praten. Natuurlijk kocht de vriendin taart, want ze weet hoeveel mevrouw M. van taart houdt.

    Mevrouw M. is zo van streek over de moeite dat de stem van haar verstand niet meer kan worden gehoord, zodat het verlangen naar cake in haar woede praktisch de controle overneemt. Na het eerste stuk pauzeert ze echter nog een keer als ze beseft dat ze haar gebod heeft overtreden. In plaats van nu te stoppen, vervalt ze nu in een soort 'zwart-witdenken' waarin ze tegen zichzelf zegt: 'Nu doet het er niet meer toe!

    ! " en geeft zichzelf over aan verder plezier. Bij de groep boulimiepatiënten vindt men deze afwisseling van grote controle en totale afbraak van het controlesysteem in gedeeltelijk extreme vorm.

  • Fysieke aspecten Grootschalige onderzoeken hebben aangetoond dat mensen met overgewicht (mensen met overgewicht) in veel gevallen minder consumeren calorieën als mensen met een normaal gewicht.

    Er werd echter aangetoond dat zwaarlijvige patiënten over het algemeen een duidelijke verschuiving naar vet lieten zien in de zin dat ze meer vet consumeerden voor dezelfde hoeveelheid calorieën. Dit leidde tot een heroverweging van de therapie van obesitas (overgewicht). In het verleden werd aangenomen dat het simpelweg verminderen van de hoeveelheid voedsel de sleutel tot succes was. Tegenwoordig wordt aangenomen dat de hoeveelheid die een patiënt met overgewicht eet, niet zo belangrijk is, zolang het maar zo "vetarm" mogelijk is. Hier koolhydraten (zoals brood, aardappelen, noedels) zijn geen “verboden” voedingsmiddelen bij een gewichtsvermindering (gewichtsverlies) in tegenstelling tot eerdere meningen.