End-expiratoir longvolume: functie, rol en ziekten

End-expiratoir long volume is het volume van de longruimte na normale expiratie en is gelijk aan de som van het expiratoire reservevolume en het restvolume. Een gezond persoon brengt het gemiddeld naar waarden van ongeveer 2.7 liter. Diverse long ziekten kunnen pathologisch afnemen of toenemen volume.

Wat is het eindexpiratoire longvolume?

Long volumes zijn de verschillende ruimtelijke inhoud van de longen. De lucht die we inademen neemt ze in beslag tijdens de verschillende ademhalingsstappen. Longvolumes zijn de verschillende ruimtelijke inhoud van de longen. De ademlucht neemt ze in tijdens de verschillende ademhalingsstappen. Longvolumes spelen een rol bij zowel inspiratie als expiratie en verschillen tijdens inademing van die tijdens het uitademen. Met combinaties van individuele longvolumes worden longcapaciteiten bedoeld. End-expiratoire long volume is het volume van de ruimte dat de longen hebben na een normale uitademing. Het wordt ook wel functionele restcapaciteit genoemd en komt dus overeen met het volume gas dat na het verstrijken in de longen achterblijft. Andere longvolumes omvatten inspiratoir reservevolume, ademhalingsvolume, expiratoir reservevolume en restvolume. Longvolumes en alle longaandoeningen zijn voornamelijk het onderwerp van pneumologie.

Functie en taak

De gepaarde long bedient lucht-ademhaling gewervelde dieren voor ademhaling. De efficiëntie van het ademhalingsproces wordt longvolume genoemd. De individuele longvolumes beschrijven dus de efficiëntie waarmee de longen worden opgenomen zuurstof en verdrijven carbon dioxide. Tijdens inademing wordt lucht door actieve stof in de longen gezogen ademhaling en de bijbehorende samentrekking van de ademhalingsspieren. Inademing vult slechts een fractie van het maximale longvolume, dat door inspanning kan worden vergroot. Tijdens het uitademen verlaat de adem de longen als de diafragma en borst kom tot rust. Tijdens de uitademing worden de longen slechts gedeeltelijk geleegd van ademhalingsgas en blijft er een volume gas over. Dit volume is het eindexpiratoire longvolume. Dit volume is dus relevant voor de ademhaling en speelt vooral een rol in de vorm van functionele restcapaciteit. Het volume is de som van het restvolume en het expiratoire reservevolume. Het restvolume is het gasvolume dat na maximale uitademing in de longen achterblijft en vanwege fysieke relaties niet kan worden uitgeademd. In een gezonde long is deze waarde 1.5 liter. Het expiratoire reservevolume komt daarentegen overeen met het extra longvolume dat kan worden uitgeademd na normale expiratie tijdens geforceerde ademhaling​ Gemiddeld komt het neer op 1.2 liter voor een gezond persoon. Als som van het expiratoire reservevolume en het restvolume is het eindexpiratoire longvolume van een gezonde long dus ongeveer 2.7 liter. Deze functionele restcapaciteit speelt vooral een rol bij de longfunctiediagnostiek. De waarde kan bijvoorbeeld worden bepaald met procedures als de heliumverdunningsmethode. Bij deze testmethode opent de arts een heliumgastoevoer die na normale uitademing aan de patiënt wordt toegediend. Wanneer hij ademt, gebruikt hij het om het longvolume van de functionele restcapaciteit te mengen met de omgevingslucht die hij inademt. Hierdoor ontstaat een bufferfunctie die schommelingen in zuurstof partiële druk tussen de ademhalingsstappen van inademing en uitademing. Dus de partiële druk van zuurstof in de longblaasjes afneemt. De partiële druk van CO2 stijgt boven die van frisse lucht.

Ziekten en medische aandoeningen

Longvolumes nemen pathologische waarden aan bij verschillende ziekten. In astmahet longvolume is bijvoorbeeld ernstig aangetast en vereist dat medische middelen de efficiëntie ervan verhogen. Veranderingen in het einde van het expiratoire longvolume voornamelijk in obstructief longziekten​ Ziekten van deze groep maken het moeilijk om uit te ademen door de luchtwegen te belemmeren of te vernauwen. Als gevolg hiervan gaat de ademhaling langzamer en treedt overinflatie in de longen op. Onvoldoende eindexpiratoir longvolume veroorzaakt endexpiratoire obstructie van de kleine luchtwegen. De benedenstroomse longblaasjes kunnen dus in het ergste geval instorten. Positieve eind-expiratoire druk zorgt ervoor dat de ademhalingslus weer normaal wordt. Soms worden de longvolumes echter verminderd, niet vanwege het feitelijke verlies van de longfunctie, maar vanwege de kromming van de wervelkolom. Verhoogd eindexpiratoir longvolume kan duiden op obstructie van de longen. Extra ventilatie zou in een dergelijke omstandigheid contraproductief kunnen zijn. Interstitial longziekten hebben tegengestelde effecten op het eindexpiratoire longvolume. Ze veroorzaken respiratoire insufficiëntie van de longen en verminderen zo het eindexpiratoire longvolume. Longfunctiediagnostiek wordt in de pulmonologie gebruikt om pathologische longvolumes te beoordelen. Longvolumes spelen ook een rol bij de intensive care afdeling, waar beslissingen moeten worden genomen over mogelijk ventilatie stappen. Spirometrie of lichaamsplethysmografie kan worden gebruikt om de kleine en grote longfunctie te controleren. Spirometrie maatregelen longvolumes en de snelheid van ademhalingsactiviteit en kunnen dus worden gebruikt om de algehele longfunctie te beoordelen. Er zijn verschillende manieren om onafhankelijk longvolumes te testen, maar ze zijn niet erg nauwkeurig. Een van deze manieren is de kaarstest, waarbij een aangestoken kaars ongeveer een meter van de testpersoon wordt geplaatst. Iedereen die vanaf deze afstand de kaars kan uitblazen, heeft een uitstekend longvolume. Een tweede testmogelijkheid voor privégebruik is de ballontest, waarbij de testpersoon één keer in een ballon blaast. Het niveau van de ballon geeft voornamelijk een indicatie van de expiratoire vitale capaciteit, die een indicator kan zijn van individuele longvolumes.