Diagnose | Strikpoten voor baby

Diagnose

De diagnose wordt gesteld op basis van fysiek onderzoek en beeldvorming (bijv Röntgenstraal). De kinderarts herkent vaak de omvang van de boogpoten al op het liggende of staande kind. Een interessante mogelijkheid, waarbij ouders ook de progressie kunnen herkennen, is om tijdens de progressie de contouren van de babybenen op een ondergrond of fotodocumentatie vast te leggen.

Hierdoor kunnen ouders zien of de ontwikkeling van de bandachtige benen sterker, zwakker of hetzelfde wordt. Bovendien kan de arts de binnenste enkels van de baby samendrukken en de afstand tussen de knieën meten. Met behulp van tabellen kan de omvang van de bandpoten worden bepaald.

Als een verdere diagnostische maatregel, een Röntgenstraal van de benen kunnen worden genomen. Hier is de hoek tussen de dij en het scheenbeen kan opnieuw worden bepaald. Ook de mate van botrijping kan hier worden beoordeeld.

Therapie

In de meeste gevallen is een therapie niet nodig vanwege het normale ontwikkelingsproces. Als de boog echterbeen positie is zeer uitgesproken en gaat niet terug naar het 3e levensjaar zoals verwacht, dan kan het gebruik van inlegzolen worden gebruikt. Dit zijn inlegzolen die de vorm hebben van een wig.

Deze wig wordt onder de buitenrand van de voet geschoven. De wig wordt onder de buitenrand van de voet geschoven, waardoor deze omhoog komt en de knie naar binnen gekanteld wordt in een fysiologische (normale) as. De hoogte van de wig hangt af van hoe uitgesproken de boogpoten zijn.

Bovendien kan fysiotherapie worden gebruikt om de bijbehorende spieren te versterken. In zeer uitgesproken gevallen kan een chirurgische ingreep worden uitgevoerd. Dit wordt aangegeven wanneer het te voorzien is dat de kniegewricht zal niet van nature recht worden en inlegzolen zullen niet voldoende succes behalen.

De maat die in dit geval wordt gebruikt, is de herpositionering van de osteotomie. Een botwig wordt verwijderd aan de buitenkant van het scheenbeen hoofd. Dit maakt de been aan de buitenkant korter en de knie kantelt naar buiten, waardoor de knie in een meer horizontale positie komt. Als alternatief kan het bot aan de binnenkant ook worden uitgespreid - ook hier kantelt de buitenkant van de knie naar beneden (caudaal).