Arteriosclerose (verharding van de slagaders)

Atherosclerose - in de volksmond genoemd arteriosclerose - (synoniemen: Arteriosclerose; Arteriosclerose; Atherosclerose; ICD-10-GM I70.-: Atherosclerose) verwijst naar een chronisch progressief (voortschrijdend) proces dat leidt tot karakteristieke veranderingen in de binnenste laag (intima) en de binnenste laag (intima media) van de arteriële wand. Sclerose treedt daar op door bindweefsel proliferatie, leidend tot degeneratieve-necrotiserende veranderingen in de intima, waar cholesterol, vetzuren en calcium worden gestort.

Atherosclerose mag echter niet worden opgevat als een systemische ziekte, aangezien de expressie ervan aanzienlijk varieert en bepaalde anatomische gebieden (bijv. Interne thoracale slagader (borstslagader)) worden praktisch altijd weggelaten.

Geslachtsverhouding: man tot vrouw is 5: 1 (occlusieve ziekte).

Frequentiepiek: de ziekte begint al in de adolescentie. De symptomen verschijnen echter pas op middelbare leeftijd. Aangenomen kan worden dat mensen ouder dan 80 jaar altijd atherosclerose hebben.

De prevalentie (ziekte-incidentie) is bijzonder hoog in geïndustrialiseerde landen.

Verloop en prognose: Atherosclerose verloopt traag. Het duurt enkele decennia voordat symptomen zich ontwikkelen als gevolg van de vasculaire veranderingen. Het beloop van de ziekte kan positief worden beïnvloed door vroegtijdig therapie​ De prognose hangt voornamelijk af van de aanwezigheid van anderen risicofactoren zoals hypertensie (hoge bloeddruk), zwaarlijvigheid, suikerziekte mellitus en tabak consumptie. Veel voorkomende gevolgen van atherosclerose zijn onder meer apoplexie (beroerte), hartinfarct (hart- aanval), aorta aneurysma (dilatatie van de abdominale aorta) en perifere arteriële ziekte (PAVD).