Welke verschillende vaccinaties zijn er? | Vaccinatie tegen meningokokken

Welke verschillende vaccinaties zijn er?

Bij meningokokkenvaccinaties kan onderscheid worden gemaakt tussen geconjugeerde en ongeconjugeerde vaccinaties. In het algemeen is de vaccinatie gericht tegen suikermoleculen op het oppervlak van de bacteriën. Deze suikermoleculen zitten ook in de vaccinatie, zodat de immuunsysteem kan vormen antilichamen tegen hen en reageren direct bij een infectie met de bacterie.

Geconjugeerd betekent dat de suikermoleculen aan specifiek zijn gebonden eiwitten; ongeconjugeerd betekent dat deze zonder eiwitten in het vaccin aanwezig zijn. Het voordeel van het geconjugeerde vaccin is dat kinderen ook als kind kunnen worden gevaccineerd. Een dergelijk vaccin is beschikbaar voor serogroep C; in sommige landen is het al beschikbaar voor serogroep B.

Het ongeconjugeerde vaccin kan worden toegediend als een combinatie van serogroep A, C, W en Y, maar kinderen jonger dan één jaar na vaccinatie met dit vaccin produceren mogelijk nog niet voldoende antilichamen. Deze kinderen hebben eerst het geconjugeerde vaccin nodig om een ​​basisvaccinatie te krijgen. Pas na het tweede levensjaar kan het ongeconjugeerde vaccin worden toegediend.

Het is ook mogelijk om na contact met de ziekteverwekker een maatregel te nemen om het lichaam te beschermen en zo aan het uitbreken van de ziekte te ontsnappen. Na contact met de ziekteverwekker is het ook mogelijk om maatregelen te nemen om het lichaam te beschermen en zo aan het uitbreken van de ziekte te ontsnappen. De algemeen aanbevolen vaccinatie tegen meningokokken van serogroep C dient in het tweede levensjaar van het kind te worden gegeven.

Om het kind zo vroeg mogelijk te beschermen tegen gevaarlijke kuren van meningokokkeninfecties, raden kinderartsen aan de vaccinatie aan het begin van het tweede levensjaar toe te dienen. Kinderen met een verhoogd risico, bijv. Immunodeficiëntie, kunnen ook tijdens de zuigelingentijd worden gevaccineerd. Maar ook kinderen en jongeren tot 17 jaar wordt aangeraden zich te laten vaccineren tegen meningokokken.

Vaccinaties tegen andere typen meningokokken kunnen meestal ook vanaf de leeftijd van twee jaar worden uitgevoerd. Er dient echter een gedetailleerd overleg met de behandelende arts plaats te vinden om de individuele baten-risicoverhouding te verduidelijken vaccinatie tegen meningokokken C aanbevolen door STIKO vereist slechts één vaccinatie in het tweede levensjaar. Ook oudere kinderen en adolescenten worden maar één keer gevaccineerd.

De vaccinatie tegen meningokokken B, dat in Duitsland nog niet wordt aanbevolen, vereist twee tot drie vaccinaties, afhankelijk van de leeftijd van de te vaccineren persoon, totdat de basisvaccinatie is bereikt. Bovendien is een boostervaccinatie nodig voor kinderen jonger dan twee jaar. Het gecombineerd vaccinatie tegen meningokokken ACWY is meestal maar één keer nodig.

Het is echter pas goedgekeurd vanaf het tweede levensjaar. Daarom moeten kinderen jonger dan één jaar met speciale risico's, bijv. Immuundefecten, als zuigeling tegen meningokokken C worden gevaccineerd en in het tweede levensjaar het gecombineerde vaccin krijgen. Voor vaccinatie tegen meningokokken C is normaal gesproken geen booster nodig.

Het wordt één keer toegediend. Alleen kinderen met een verhoogd risico die vóór de leeftijd van één jaar zijn ingeënt, mogen een booster krijgen. Inentingen tegen de andere serogroepen van de bacterie hoeven doorgaans ook niet ververst te worden. Alleen bij kinderen jonger dan twee jaar die zijn ingeënt tegen meningokokken B, is een herhalingsvaccinatie nodig.