In welke voedingsmiddelen zit LDL? | LDL

In welke voedingsmiddelen zit LDL?

LDL zelf is niet aanwezig in voedsel, maar het lichaam vormt het uit de onverzadigde vetzuren die in veel voedingsmiddelen voorkomen. Vooral dierlijke vetten bestaan ​​uit veel onverzadigde vetzuren. Vlees en vleeswaren, maar ook melk en andere dierlijke producten zijn slecht voor de LDL evenwicht.

Evenzo zitten deze “slechte vetten” in frituur- en frituurvet. Ook reuzel, boter, palmolie en kokosvet hebben een negatief effect op de LDL huishouden. cholesterol-bevattende voedingsmiddelen, zoals eieren, leiden ook tot verhoogde LDL-waarden.

Natuurlijk bevat niet alleen het individuele voer veel onverzadigde vetzuren of cholesterol. Ook voedsel dat daaruit wordt geproduceerd, moet men vermijden, als men de LDL-waarde ervan wil verlagen. Alle soorten zoete deegwaren en cakes bevatten boter en moeten dus negatief beoordeeld worden op het LDL-huishouden.

Statines

Om de LDL-waarde te verlagen, worden meestal de zogenaamde statines voorgeschreven. Dit medicijn remt een enzym dat het lichaam moet produceren cholesterol. Dit enzym wordt HMG-CoA-reductase genoemd.

Door dit enzym minder actief te maken, kan het lichaam minder cholesterol aanmaken. Dit veroorzaakt de lever om meer cholesterol uit de andere weefsels op te nemen. HDL in het bijzonder is nodig om cholesterol te laten opnemen door de leverIn ruil daarvoor heeft het lichaam niet veel cholesterol in de reserve.

Dit betekent dat er nauwelijks cholesterol uit de lever naar andere delen van het lichaam. Daarom is er nauwelijks LDL nodig en dus ook minder gevormd. Dat leidt er op den duur toe dat de LDL-waarde zakt.

LDL-waarde na een hartaanval

De LDL-waarde na a hart- aanval is ongewijzigd vergeleken met voorheen. LDL leidt tot een verhoogd risico op hart- aanvallen, coronaire hartziekten en andere vaatziekten als gevolg van vaatbeschadiging. Na een hart- aanval, de aanvaardbare limiet van LDL in de bloed afneemt (zie hierboven voor standaardwaarden).

Daarom moet de LDL-waarde intensiever worden gecontroleerd, bijvoorbeeld door de huisarts. Te hoge waarden moeten worden behandeld met een statine. Bovendien moet de patiënt worden aangemoedigd om meer te sporten.