Troxler-effect: functie, taken, rol en ziekten

Door het Troxler-effect verstaat de geneeskunde de lokale aanpassing van het menselijk oog. Lichtprikkels die permanent constant blijven, worden door het netvlies waargenomen maar bereiken de hersenen​ In het dagelijks leven verschuiven de microbewegingen van het oog permanent het licht op het netvlies om waarneming mogelijk te maken.

Wat is het Troxler-effect?

Met het Troxler-effect passen de netvliesgebieden van de ogen zich aan constant onveranderlijke prikkels aan. Het Troxler-effect is een fenomeen van visuele waarneming. Het fenomeen werd voor het eerst beschreven aan het begin van de 19e eeuw. De Zwitserse arts en filosoof Ignaz Paul Vitalis Troxler, ter ere van wie het fenomeen werd genoemd, wordt beschouwd als de eerste die het beschrijft. Met het Troxler-effect passen de netvliesgebieden van de ogen zich aan constant onveranderlijke prikkels aan. Op deze manier verdwijnen perifeer en centraal waargenomen objecten wanneer ze een constante positie innemen. Om deze reden kunnen mensen na een bepaalde tijd geen constante beelden meer herkennen op het visuele beeld. Het Troxler-effect wordt ook wel lokale aanpassing genoemd. In het dagelijks leven komt het fenomeen nauwelijks voor, alleen omdat de microsaccades van de ogen weten hoe het te voorkomen. Dit zijn de bliksemachtige snelle blikbewegingen van de ogen die één tot drie keer per seconde plaatsvinden. Microsaccades verplaatsen het licht op het netvlies en maken in de eerste plaats zicht mogelijk. De receptoren van het netvlies vertonen vrijwel uitsluitend een reactie op veranderingen in de lichtomstandigheden. Daarom blindheid kan het gevolg zijn van het falen van de microsaccades. Hoewel de receptoren ook constante lichtprikkels ontvangen, geven ze deze niet noodzakelijkerwijs door aan de hersenen.

Functie en taak

In het visuele beeld van ieder mens zouden er in wezen enorme aantallen fijne aderen moeten zijn vanwege de natuurlijke anatomie van het oog. Hoewel deze aderen door het oog worden gezien, bereiken de visueel constante prikkels de hersenen​ De aderen in het gezichtsveld worden dus door het oog zelf opgelost, maar niet als zodanig door de hersenen waargenomen. Dit is de basis van het Troxler-effect. Omdat de aderen constant blijven en altijd onveranderd op dezelfde positie in het gezichtsveld zijn, neemt de persoon ze niet waar vanwege het effect: ze worden als het ware uitgefilterd. De constante perceptie van de anatomische structuur zou de perceptie van de omgeving overschaduwen en vervreemden. Mensen behoren tot de door het oog bestuurde wezens. Vanuit het oogpunt van evolutiebiologie betekent dit dat hij primair op zijn visuele waarneming vertrouwt om te overleven. Hij gebruikt zijn ogen om zijn omgeving te controleren op gevaren en voedselbronnen. In deze context krijgt het Troxler-effect een speciale betekenis. In bepaalde situaties kunnen mensen de fijne en constante aderen in het visuele beeld opmerken. Als u bijvoorbeeld met behulp van een naald een klein gaatje in een stuk papier prikt en door het aldus gemaakte gaatje kijkt, kunt u de aderen opmerken. Als je door het gat kijkt, draait het in een cirkel en in een straal van ongeveer een centimeter rond het midden. Terwijl het roteert, werpen de aderen van de ogen schaduwen op het netvlies. De hersenen kunnen de aderen opnieuw waarnemen die de schaduwen informeren als een verandering in het visuele beeld. Om het Troxler-effect in het dagelijks leven te voorkomen, vinden de permanente microsaccades van het oog plaats, die het licht continu op het netvlies verschuiven. Het Troxler-effect treedt voornamelijk op bij perifere stimuli omdat de receptieve velden in de retinale periferie veel groter zijn dan in het centrum. Hoe kleiner de receptieve velden, hoe duidelijker het relatieve effect van microsaccades.

Ziekten en aandoeningen

De receptoren op het netvlies reageren voornamelijk op veranderingen in lichtomstandigheden. Het Troxler-effect spreekt over dit fenomeen. Onveranderlijke lichtprikkels kunnen aldus verlies van het gezichtsvermogen veroorzaken. Dit verlies van het gezichtsvermogen komt niet overeen met een totaal verlies, maar met een verlies van het gezichtsvermogen als gevolg van een receptor 피로, wat daardoor een indruk geeft van intrinsiek grijs en dus overeenkomt met lokale adaptatie. Als een patiënt hoofd wordt stijf vastgehouden en zijn oogspieren zijn tijdelijk verlamd blindheid kan optreden als gevolg van het Troxler-effect. de microbewegingen van de ogen zijn niet meer mogelijk na verlamming van de oogspieren en ook de hoofd positie kan niet voorzien in de veranderingen van de lichtprikkels in het visuele beeld, waardoor de visuele waarneming eerst de hersenen bereikt. Dus zonder microsaccades en de constante verschuiving van licht naar verschillende receptoren van het netvlies, is zicht nauwelijks mogelijk. Vooral het perifere zicht is afhankelijk van microsaccades. De receptieve retinale velden zijn namelijk te groot in het perifere gebied om een ​​voldoende verandering van licht door andere microsaccades te kunnen waarnemen. Oogspierverlamming kan in verband worden gebracht met verschillende ziekten. Vaak wordt verlamming van de oogspier en dus het falen van microsaccades voorafgegaan door beschadiging van een of meer zenuwen het leveren van de oogspier. Oogspierverlamming en falen van microsaccades kunnen ook het gevolg zijn van een verstoring van de signaaloverdracht tussen de zenuw en de spier. Andere oorzaken van verlamming of zwakte van de oogspier kunnen spierziekten of andere soorten spierstoornissen zijn. Deze andere soorten stoornissen van de oogspieren kunnen bijvoorbeeld verwondingen zijn tijdens een ongeval. Bovendien kunnen tumoren de zenuwen van de oogspieren en zo de signaaloverdracht verstoren. Primaire neurologische aandoeningen behoren ook tot de mogelijke oorzaken van verlamming of parese van de oogspier, waardoor de mircosaccades kunnen falen. Het Troxler-effect kan helpen bij het diagnosticeren van oogspierverlamming. Als de patiënt hoofd vast is en nog steeds geen verlies van gezichtsscherpte opmerkt, is volledige verlamming van de oogspier waarschijnlijk niet aanwezig.