SORKC-model: behandeling, effect en risico's

Het SORKC-model vertegenwoordigt een uitbreiding van wat bekend staat als operante conditionering. Dit is een gedragsmodel dat kan worden gebruikt om zowel het verwerven van gedrag als het gedrag zelf te verklaren.

Wat is het SORKC-model?

Het SORKC-model is een model dat voornamelijk wordt gebruikt in cognitieve gedragstherapie om gedrag te diagnosticeren, uit te leggen of aan te passen. Gedragsmodellen gaan ervan uit dat een bepaald probleemgedrag niet op zichzelf moet worden bekeken, maar in relatie tot de voorliggende situatie of de daaruit voortvloeiende gevolgen. Het SORKC-model is een model dat voornamelijk wordt gebruikt in cognitieve gedragstherapie om gedrag te diagnosticeren, uit te leggen of te veranderen. Het wordt ook wel 'horizontale gedragsanalyse' genoemd. Het omvat het verzamelen van informatie over een bepaald probleem en vervolgens het identificeren van verbanden en voorwaarden. Hierdoor kan voorlichting over verschillende gedragsproblemen worden georganiseerd en kan een behandelplan worden vastgesteld. Het SORKC-model is een leren theoriemodel dat werd uitgebreid door Kanfer en Saslow, waarbij ze ook de organisme-variabele (O) omvatten, die aanvankelijk werd gebruikt om alleen biologische oorzaken van gedrag aan te duiden. Vervolgens is deze variabele echter ook aangevuld met kenmerken, ervaringen, overtuigingen of schema's van de persoon in kwestie, die van belang kunnen zijn bij het verklaren van het gedrag. De S staat voor stimulus, dat zijn alle interne of externe stimuli. R staat voor reactie, C staat voor de gevolgen die eruit voortvloeien en K staat voor contingentie. Het SORKC-model kan dus worden onderscheiden van de zogenaamde verticale gedragsanalyse, die hogere doelen en plannen analyseert die het gedrag van het individu in veel situaties beïnvloeden.

Functie, effect en doelen

In de vorm van een gedragsvergelijking beschrijft het SORKC-model de basis van leren verwerkt en verklaart zowel het optreden van dit gedrag als het gedrag zelf. Het SORKC-model is ontwikkeld door Frederick H. Kanfer, die de behaviorist verder heeft uitgebreid leren model. Het is gebaseerd op de aanname dat mensen zichzelf tot op zekere hoogte onafhankelijk kunnen maken van omgevingsinvloeden omdat ze zichzelf kunnen versterken of beheersen, ook wel zelfregulatie genoemd. Zelfregulering betekent het onderbreken van geautomatiseerd gedrag of wanneer dit niet meer geschikt is om bepaalde doelen te bereiken. Een reguleringsproces wordt dan in gang gezet door een bepaald doel. In de eerste fase wordt het eigen gedrag geobserveerd en in relatie gebracht met het doelgedrag. In de tweede fase wordt de op deze manier verkregen informatie vergeleken met bepaalde standaarden of vergelijkingscriteria. Als de norm door het betreffende gedrag niet wordt gehaald, begint een leerproces waarin een gedragsverandering moet plaatsvinden, die vervolgens weer wordt vergeleken met een norm totdat het nieuwe gedrag overeenkomt met de norm. Als gevolg hiervan treedt zelfversterking en een gevoel van voldoening op. Is men van mening dat de norm niet gehaald kan worden, dan volgt een beëindiging van de zelfreguleringsvolgorde. Bij het zelfreguleringsproces worden de volgende variabelen onderscheiden:

  • Invloeden van buitenaf
  • Cognitieve processen die afkomstig zijn van de betreffende persoon zelf en ook invloed kunnen hebben op de omgeving
  • Biologische en fysiologische basisvoorwaarden die van invloed zijn op leren, denken of gedrag.

Het SORKC-model wordt zeer veel gebruikt, vooral bij gedragstherapie:

  • Hier verwijst S (stimulus) naar de interne of externe stimulus en legt de omstandigheden vast die een bepaald gedrag veroorzaken. (Onder welke omstandigheden vindt het gedrag plaats?).
  • O (organisme) staat voor de individuele beginvoorwaarden. (Wat ervaart de betreffende persoon?)
  • R (reactie) geeft het gedrag aan dat volgt op de prikkelsituatie. (Wat is het gedrag van de betreffende persoon?).
  • K (contingentie) staat voor de tijdelijke volgorde van reacties. (Wat is de relatie tussen het gedrag en de gevolgen?
  • C (gevolgen) geeft de gevolgen van het respectieve gedrag aan. (Wat zijn de negatieve of positieve gevolgen van het gedrag)?

Volgens dit schema triggert een prikkel een bepaalde reactie, met als gevolg een gevolg en een ander gevolg. Als het proces zich herhaalt, wordt de reactie versterkt en kunnen er bijvoorbeeld psychische aandoeningen ontstaan ​​of ook worden behandeld, bijvoorbeeld door de prikkels te veranderen of door ander gedrag te oefenen. Als een therapeut diagnostische informatie wil verzamelen of structureren, wordt eerst het probleemgedrag gedefinieerd. Vervolgens wordt het probleemgedrag beschreven in termen van verschillende componenten en worden de interne of externe prikkels geïdentificeerd. Vervolgens worden de gevolgen of de factoren die het gedrag beheersen beschreven. In de praktijk wordt vaak onderscheid gemaakt tussen lange termijn en korte termijn gevolgen.

Risico's, bijwerkingen en gevaren

In de vroege dagen van gedrag therapiewas functioneel gedragsanalyse de kern van de diagnostiek, op basis waarvan de therapie vervolgens werd gepland. Ondertussen wordt heel vaak de vraag gesteld of een individuele gedrags- en probleemanalyse echt de moeite waard is. Een argument is bijvoorbeeld dat vanwege een gestandaardiseerde, stoornis-typische procedure een individuele gedragsanalyse niet nodig lijkt voor bepaalde psychische aandoeningen. Er bestaan ​​echter nog niet voor alle psychische stoornissen geëvalueerde procedures, dus in deze gevallen moeten individuele methoden worden geselecteerd of gerechtvaardigd. Veel gedragssystemen, waaronder het SORKC-model, hebben echter beperkingen als het gaat om het in kaart brengen van interpersoonlijke processen (bijvoorbeeld familieconflicten). Bovendien kan het model ook niet worden gebruikt in gevallen van misbruik, ernstig Depressie, geweld, psychotische episodes of acute crises.