Schouderprothese - nazorg fysiotherapie

Fysiotherapie speelt een zeer centrale rol bij de vervolgbehandeling van een schouderprothese. De getroffenen moeten de bewegingen met de schouder opnieuw leren en de spieren opnieuw opbouwen. Afhankelijk van hoe lang de bewegingsbeperkingen bestonden vóór de operatie, des te belangrijker is consistente training achteraf. Na een schouderprothese kan fysiotherapie via verschillende therapeutische benaderingen ervoor zorgen dat de patiënt na de revalidatiefase weer volledig kan bewegen en zijn arm kan belasten. Uitgebreide informatie hierover is te vinden in het artikel: Shoulder TEP

Vervolgbehandeling / fysiotherapie

1 fase De vervolgbehandeling van een schouderprothese begint op de dag van de operatie. Omdat patiënten de eerste weken na de operatie niet mogen belasten op de schouder en niet vrij kunnen bewegen, zodat geblesseerde spieren en pezen kan genezen en de prothese met het bot kan meegroeien, de fysiotherapeutische behandeling bestaat in eerste instantie uit passieve oefeningen. De arm van de patiënt wordt zonder hulp door de therapeut bewogen.

De beweging kan ook worden uitgevoerd door middel van een zogenaamde schoudermotorische spalk. Het doel van deze passieve bewegingen is om de schouder in een vroeg stadium te mobiliseren om de spierontwikkeling en mobiliteit later te bevorderen. 2 Fase Na deze eerste fase, die doorgaans 10-12 dagen in het ziekenhuis duurt, wordt voor de patiënten een revalidatiemaatregel van 3-4 weken gepland.

Gedurende deze hele tijd moet een schouderspalk buiten de therapeutische maatregelen worden gedragen om het gewricht te ontlasten en het genezingsproces te bevorderen. De revalidatie kan zowel poliklinisch als in een speciale revalidatiecentrum plaatsvinden. 3 Fase Na beëindiging van de revalidatie begint het actieve deel van de fysiotherapeutische behandeling.

Het doel is om de volledige mobiliteit en kracht te herstellen, zodat er geen beperkingen meer zijn in het dagelijks leven. Om dit doel te bereiken, stelt de fysiotherapeut eerst een individu op opleidingsplan in samenwerking met artsen en patiënten. Mogelijke therapiebenaderingen van fysiotherapie zijn manuele therapie, massages, warmte-, elektrische en koudetherapie, stretching en krachtoefeningen met of zonder apparatuur en bewegingsschool.

Het is belangrijk dat de patiënt langzaam weer op de belasting wordt gebracht om het geopereerde gewricht niet te overbelasten. Ongeveer 6 weken na de operatie kan de spalk ook in het dagelijks leven worden verwijderd en kunnen de bewegingen in alle richtingen worden getraind. In deze fase van de postoperatieve behandeling is het belangrijkste om het gewricht weer mobiel te maken en te wennen aan bewegingen, vooral boven het hoofd.

Proper krachttraining mag pas ongeveer 12 weken na de operatie worden gestart. Daarna kan de patiënt beginnen met schoudervriendelijke sporten zoals jogging, weer wandelen of fietsen. Voor succes op de lange termijn is het essentieel dat de patiënt de oefeningen die hij tijdens fysiotherapie thuis heeft geleerd, enkele maanden voortzet.