Sclera van het oog

Definitie - Wat is de dermis?

Het oog bestaat uit de buitenste ooghuid, die in twee delen kan worden verdeeld: de ondoorzichtige sclera en het doorschijnende hoornvlies. Het grootste deel van de ooghuid wordt gevormd door de sterke sclera. De witte sclera bestaat uit stevig bindweefsel en omhult bijna de hele oogbal, waardoor deze zijn vorm krijgt.

Vanwege het hoge aandeel van collageen en elastische vezels, de sclera geeft de oogbal zijn stabiliteit en vormt het wit van het oog. Aan de voorkant van het oog gaat de sclera over in het doorschijnende, vasculaire hoornvlies. Het hoornvlies is meer gebogen dan de sclera. Door deze kromming of kromming is het hoornvlies betrokken bij de breking van licht en bundelt het invallende lichtstralen.

Anatomie van de dermis

De dermis kan onder de microscoop in drie verschillende lagen worden verdeeld: De lamina episcleralis is verantwoordelijk voor de bloed voorraad, en daarom zijn er tal van bloed schepen in het. De bloed schepen, dwz de haarvaten (de kleinste bloed schepen) voeren een netwerk van elastische en collageen vezels. Deze laag vormt dus een los afdekweefsel.

Daarnaast zijn immuuncellen, namelijk lymfocyten en macrofagen, te vinden in de lamina episcleralis. De substantia propria bevindt zich in het midden en bestaat uit strak bindweefsel en collageen vezels, die sterk met elkaar verweven zijn en dus 0.5 tot 6 μm sterk zijn. Deze laag wordt ook wel de bindweefsel laag, die nauwelijks bloedvaten heeft.

De binnenste lamina fusca sclerae grenst aan of versmelt met de choroïde. Deze lamina is gevormd uit een dunne laag bundels fibrillen, die als een schaar zijn gerangschikt. Deze laag bevat ook fibroblasten en melanocyten.

Ben je geïnteresseerd in de opbouw van het oog en wil je meer weten?

  • In de externe episclerale lamina
  • In het midden in de substantia propria
  • Binnenin de Lamina fusca sclerae

De dikte van de dermis varieert naargelang het gebied van het oog. Bovendien hangt de dikte van de sclera af van de grootte van de oogbal; hoe groter de oogbal, hoe dunner de sclera.

Het kan variëren van 0.3 tot 1 mm. In het midden is het ongeveer 0.6 mm dik. Aan de rand van de transparante laag, het hoornvlies, bedekt de sclera het hoornvlies als dakpannen. Op het uitgangspunt van de optische zenuwheeft de sclera een uitsparing van ongeveer 3.5 mm groot waardoor de zenuw passeert.