Prostaatkanker: anatomie

Klinisch wordt een onderscheid gemaakt tussen de linker en rechter laterale lobben, die worden gescheiden door de mediale ("midden") sulcus (Latijn: centrale groef), die rectaal gepalpeerd kan worden ("door de rectum“), En de middelste lob, die als het ware de achterwand van de prostaat vormt urinebuis (deel van de urethra dat door de prostaat) en strekt zich vaak uit tot in de blaas in goedaardige prostaathyperplasie (BPH; goedaardige prostaatvergroting).

Vanuit pathofysiologisch oogpunt wordt de classificatie volgens Mc Neal tegenwoordig algemeen gebruikt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • Perifere zone (65% van de prostaat volume) → posterolateraal ("posterieur lateraal") en perifeer vanaf de basis (nabij de blaas) van de prostaat naar de top (nabij de bekkenbodem).
  • Centrale zone (25% van de prostaat volume) → posterolateraal van de basis van de prostaat.
  • Overgangszone (5-10% van de prostaat volume) → aan beide zijden van de prostaat urinebuis.

Goedaardige prostaatvergroting ontwikkelt zich in de overgangszone. Terwijl het groeit, strekt het de perifere zone uit en duwt het naar buiten.

De meeste carcinomen (circa 70%) ontstaan ​​in de perifere zone.

Aan weerszijden van de prostaat, dorsolateraal (“naar achteren”), liggen de twee neurovasculaire bundels (zenuw-vaatbundels). In hen rennen zenuwen en bloed schepen voor de corpora cavernosa van de penis zijn ze onmisbaar voor het behoud van een natuurlijke erectie. Hun scheiding in de loop van een radicale prostatectomie (chirurgische verwijdering van de gehele prostaat met zijn kapsel, de aangrenzende zaadblaasjes en de lokale weefselvocht knooppunten) leidt in praktisch 100% tot verlies van erectie.

Met nieuwere chirurgische methoden kunnen de neurovasculaire bundels, en dus de potentie, bij ten minste enkele patiënten worden behouden.