Orthodontische indicatiegroepen

Wat zijn de orthodontische indicatiegroepen?

Vanwege de variabiliteit van malocclusies in orthodontie, is het moeilijk om ze te beperken en hun ernst te classificeren. Hiervoor zijn orthodontische indicatiegroepen ontwikkeld, die malocclusies indelen in een schema en volgens welke de verschillende volksgezondheid verzekeringsmaatschappijen worden begeleid. Er zijn vijf groepen in de onderverdeling, genummerd van 1-5.

De ernst van de malocclusie neemt toe van KIG 1 naar KIG 5. De behandelende orthodontist classificeert de dysgnathie (= malpositie) van de patiënt en stelt een deskundig oordeel op, zodat de volksgezondheid verzekeringsmaatschappij kan nauwkeurig beoordelen of en in hoeverre de kosten van de geplande therapie worden gedekt en hoe lang een therapie waarschijnlijk zal duren totdat het verwachte doel is bereikt. Orthodontische indicatiegroep 1 beschrijft lichte afwijkingen.

De correctie hiervan zou esthetisch zijn en daarom wettelijk verplicht volksgezondheid verzekeringsmaatschappijen subsidiëren geen behandeling. KIG 1 omvat bijvoorbeeld een distale beet waarbij de bovenste snijtanden tot drie millimeter voor de onderste snijtanden uitsteken. Een open beet van maximaal één millimeter behoort ook tot de orthodontische indicatiegroep 1, evenals een diepe beet van één tot drie millimeter, waarbij de bovenste snijtanden de onderste te veel overlappen.

Bovendien is een verdringing, waarbij een contactpunt tussen twee tanden tot een millimeter verschuift, geen indicatie dat de wettelijke ziektekostenverzekeraar voor orthodontische therapie extra zou moeten betalen. Zowel de particuliere aanvullende verzekering als de particuliere verzekering betalen meestal een deel van de totale kosten, soms ook het volledige bedrag. In individuele gevallen dient de zorgverzekeraar te worden geraadpleegd.

De orthodontische indicatiegroep 2 beschrijft een mate van ernst waarbij een correctie noodzakelijk is vanuit medisch oogpunt en niet alleen om esthetische redenen. Net als in KIG 1 vergoeden de wettelijke ziektekostenverzekeraars echter geen behandeling in deze subgroep. Bij KIG 2 heeft de patiënt een distale beet van 3-6 millimeter, een open beet van 1-2 millimeter of een diepe beet van meer dan drie millimeter, waarbij de boventanden over de ondertanden uitsteken tot aan het tandvlees.

De orthodontische groep 2 omvat ook een kruisbeet, waarbij de knobbels van de boventanden, die feitelijk buiten de ondertanden uitsteken, naar binnen zijn gepositioneerd, wat het kauwen voor de patiënt moeilijker maakt. Verder omvat deze groep een vernauwing van de contactpunten van één tot drie millimeter en een gebrek aan ruimte tot drie millimeter. Tandartsen en orthodontisten zien voor al deze diagnoses een behandeling nodig om een ​​neutrale bijthouding te bewerkstelligen, zodat er geen ernstige secundaire ziekten meer ontstaan ​​door de malocclusies.

De wettelijke zorgverzekeraars betalen echter niets bij, maar bij aanvullende verzekeringen of particuliere verzekeringen is dat anders. Beginnend met orthodontische indicatiegroep 3 is de verkeerde plaatsing van kaken en tanden zo groot dat elke zorgverzekeraar, of het nu wettelijk, particulier of aanvullend is, de behandelingskosten vergoedt tot de patiënt 17 jaar wordt. De behandeling is medisch. nodig om de kauwfunctie, esthetiek en spraakvorming te herstellen.

Dit omvat een open beet aan de voorkant tussen twee en vier millimeter en een bilaterale kruisbeet. Bovendien heeft een smal contactpunt van meer dan drie tot vijf millimeter een ernstgraad van 3 en een gebrek aan ruimte van meer dan drie millimeter. Een diepe beet van meer dan drie millimeter, waar de tandvlees geblesseerd zijn door de diepe beet, behoort ook tot de derde orthodontische indicatiegroep.

De orthodontische indicatiegroep 4 omvat ernstige afwijkingen die vanuit medisch oogpunt behandeld moeten worden. Deze omvatten een eenzijdige kruisbeet, die bijzonder moeilijk te behandelen is. Het nog extremere geval, waarbij niet alleen een kruisbeet maar de hele tand in de bovenkaak zit te ver naar binnen en er is geen contact meer, heeft ook behandeling nodig in KIG 4.

Dan spreekt de specialist van linguaal of buccaal afsluiting. Een ander voorbeeld is een open beet aan de voorkant, die meer dan 4 mm breed is en kan worden veroorzaakt door gewoonte, zoals overmatig duimzuigen. Ernst 4 omvat ook een distale beet waarbij de bovensnijtanden zes tot negen millimeter boven de onderste uitsteken, en het tegenovergestelde, de mesiale beet, waarbij de ondertanden drie millimeter voor de boventanden uitsteken.

Andere indicaties voor groep 4 zijn het ontbreken van aanhechting van tanden waarbij de tanden genetisch ontbreken of in het geval dat ze verloren zijn gegaan door tandverlies. Ook een doorbraakaandoening met een vertraagde of ontbrekende opkomst van tanden is een indicatie voor orthodontische behandeling. Bij de eruptiestoornis, die tot ernstniveau 4 behoort, worden implantaten als tegenlagers in de kaak verankerd om tanden uit de kaak te trekken en zo tot uitbarsting te dwingen.

De KIG 4 wordt ook bereikt door een plaatsgebrek van meer dan 4 mm of een verdringing van meer dan 5 mm. De orthodontische indicatiegroep 5 bevat de extreme gevallen waarin orthodontie alleen leidt niet tot het doel, maar waarbij naast de orthodontische behandeling een chirurgische therapie moet worden uitgevoerd om een ​​neutrale beet te bereiken. Ernst 5 omvat gespleten lip en gehemelte waar ossificatie en fusie van de bovenkaak en de zachte weefsels erboven zijn niet opgetreden en daarom is er een spleet aanwezig.

Patiënten met deze malocclusie zijn dus al geboren en worden vanaf de eerste dag behandeld. Voor hen is een drinkbord gemaakt van kunststof, waarmee ze überhaupt kunnen drinken en zuigen. Met de huidige medische mogelijkheden is het mogelijk om de verkeerde positie van patiënten met een aangeboren kloof te herpositioneren lip en smaak op een esthetische manier, zodat er nauwelijks littekens zijn.

Indicatiegroep 5 omvat ook geïmpacteerde, verplaatste tanden waarvan de malocclusie wordt veroorzaakt door eruptiestoornissen. Een distale beet, waarbij de boventanden zich meer dan 9 mm over de ondertanden uitstrekken, evenals een mesiale beet, waarbij de ondertanden meer dan 3 mm over de boventanden uitsteken, hoort ook thuis in KIG 5. Een open beet van meer dan 4 mm, waarbij de voorste of achterste tanden tijdens het bijten helemaal geen contact hebben met de tegenoverliggende tanden, behoort tot indicatiegroep 5. Al deze afwijkingen hebben gemeen dat ze een lang therapietraject hebben totdat een volledige correctie is bereikt. Dit overschrijdt vaak de gebruikelijke behandeltijd van één tot drie jaar.