Bovenkaak

Introductie

De menselijke kaak bestaat uit twee delen, die duidelijk van elkaar verschillen in grootte en vorm. De onderkaak (lat. Mandibula) wordt gevormd door een zeer groot deel van het bot en is vrij verbonden met de schedel via het mandibulaire gewricht. De bovenkaak (lat. Maxilla) daarentegen wordt gevormd door een paar botten en is stevig verbonden met de schedel.

Structuur

Het lichaam van de bovenkaak kan worden onderverdeeld in vier verschillende gebieden. Aan de voorkant van het bovenlichaam bevindt zich het zogenaamde gezichtsoppervlak (lat. Facies anterior), aan de achterkant is het onderste tijdelijke oppervlak (lat.

Facies infratemporalis). De onderrand van de baan wordt gevormd door het orbitale oppervlak van de bovenkaak (lat. Facies orbitalis).

Het neusoppervlak (lat. Facies nasalis) vertegenwoordigt het laterale deel van de neusholte grens. Het oppervlak van de bovenkaak is niet helemaal vlak en glad, en aan de randen zijn verschillende uitbreidingen, inzinkingen en opkomstpunten te zien.

Als verbindende structuur ligt het frontale proces (lat. Processus frontalis) tussen de neusbeen, traanbeen en frontaal bot. Het driehoekige jukbeenproces (lat.

Processus zygomaticus) bevindt zich aan de onderkant van het orbitale oppervlak. Waarschijnlijk wordt de belangrijkste functionele taak uitgevoerd door het boogvormige alveolaire proces (Lat. Processus alveolaris), omdat het de tanden draagt ​​die een essentiële rol spelen in het kauwproces. Bovendien heeft de bovenkaak een horizontale, plaatachtige structuur, het palatale proces (lat. Processus palatinus), dat ligt tussen het alveolaire proces en het neus- en vormt het harde gehemelte.

Supply

Voor de zenuwtoevoer van de bovenkaak splitst een hoofdtak, de maxillaire zenuw, zich af van de vijfde hersenzenuw (trigeminuszenuw). Dit zenuwkoord geeft op zijn beurt een kleinere zenuw af, de nervus infraorbitalis, die door de bovenkaak loopt en zowel het bot als de tanden voedt. Het komt uit het benige schedel door een gat aan de onderkant van de baan (infraorbitaal foramen).

De bloed toevoer naar de bovenkaak is via de bovenkaak slagader (lat. Arteria maxillaris). Deze slagader is een directe voortzetting van het buitenste deel van de halsslagader (Lat.

Arteria carotis externa). Hij loopt een lange afstand achter de nek van de onderkaak bot en vervolgens beschermd door de parotis, verhuist naar de zogenaamde vleugel gehemelte pit (lat. Fossa pterygopalatina). Van daaruit loopt het tussen de twee hoofden van een belangrijke kauwspier (Musculus pterygoideus lateralis) naar het werkelijke leveringsgebied.