Geneesmiddelen en borstvoeding: antibiotica

Moeders die borstvoeding geven en die vanwege een infectie een antibioticum moeten gebruiken, mogen dit niet vermijden uit angst hun baby te schaden. Een onbehandelde infectie schaadt niet alleen de moeder, maar kan ook de baby schaden. Meestal krijgt de baby minder dan 1% van het therapeutische middel dosis of antibiotica die de moeder die borstvoeding geeft neemt. Tot op heden zijn er geen gevalideerde bijwerkingen. Alleen de ontlasting van de baby kan papperiger of dunner worden. Daarom is het niet nodig om de borstvoeding te stoppen.

Penicilline is het antibioticum bij uitstek tijdens het geven van borstvoeding. Als er intolerantie voor is penicilline, erythromycine, een antibioticum uit de klasse van macrolide antibiotica (macroliden), wordt vaak gebruikt.

Cefalosporine is ook een antibioticum dat de voorkeur heeft tijdens het geven van borstvoeding.

De volgende antibiotica moeten tijdens de therapie worden vermeden:

  • Chinolonen
  • Clindamycine
  • Erytromycine (intraveneus toegediend)
  • Ethambutol
  • Isoniazid (intraveneus toegediend)
  • tetracycline