Het voorwaardelijke vermogen van kracht kan worden onderverdeeld in 4 mogelijkheden:
- Didactische structuur (het trainingsdoel bepaalt de trainingsstructuur)
- Methodologische uitsplitsing (de toegepaste trainingsmethoden bepalen de uitsplitsing)
- Inhoudsopbouw (gestructureerde bepaling van trainingsinhoud / anatomische, fysiologische en fysieke aspecten)
- Organisatiestructuur (uitsplitsing naar organisatievormen)
Biomechanische structuur van de operationele definities van de kracht: Nominale definities:
- Statkraft = K3030 ms na het begin van de contractie
- Explosieve kracht = Delta (F) / Delta (t)
- Maximale kracht = hoogste punt in de krachtcurve
- Index van hogesnelheidskracht = F (max) t (max)
- Statkraft = krachtwaarde die 30 ms na contractie wordt bereikt.
- Explosieve kracht = steilste deel van de kracht-tijd-curve
- Maximale kracht = hoogst mogelijke kracht die een mens willekeurig kan loslaten tijdens isometrische contractie
- Snelle krachtindex = Quotiënt van maximale kracht en de tijd die nodig is om deze waarde te realiseren
Manifestaties van macht
- Maximale kracht
- Lente kracht
- Reactief vermogen
- Krachtuithoudingsvermogen
De maximale kracht
De maximale kracht (MK) wordt gedefinieerd als de maximale kracht die het zenuwstelsel kan genereren tijdens vrijwillige contractie. Around's training van de maximale kracht vindt u onder: maximum krachttraining. De maximale kracht wordt gegenereerd door: Absolute kracht: De absolute kracht beschrijft de maximale kracht die onder fysiologische aspecten van de spieren gegenereerd kan worden en bestaat uit de maximale kracht en de zogenaamde autonoom beschermde reserves.
Force deficit: verschil tussen absolute kracht en maximale kracht. Het krachttekort neemt af naarmate de prestaties toenemen.
- Spierhoeveelheid (doorsnede / spiermassa)
- Willekeurig activeringsvermogen
- Spierkwaliteit (FT- of ST-vezels)
Lente kracht
Def. : Fast-force wordt gedefinieerd als het vermogen om binnen een bepaalde tijd de hoogst mogelijke krachtwaarde te genereren. Gebruiken met:
- Versnelling van het eigen lichaam (Sprint)
- Versnelling van het lichaam van een tegenstander (vechtsporten)
- Versnelling van een apparaat (gooien)
- Versnelling van een gedeeltelijke carrosserie (hekwerk)