Babbelen: functie, taken, rol en ziekten

Babbelen is de voorbereidende fase van spreken. Na de eerste vorm van communicatie, huilen, leert de baby klinkers en medeklinkers aan elkaar te rijgen. Dit resulteert in gebabbel, wat volwassenen schattig vinden en essentieel is bij het vormen van woorden.

Wat is gebabbel?

Babbelen is de voorbereidende fase van spreken. Na de eerste vorm van communicatie, huilen, leert de baby klinkers en medeklinkers aan elkaar te rijgen. Of een baby nu honger heeft, dorst heeft, een luier vol heeft of verlangt naar nabijheid, in eerste instantie communiceert hij alleen door te huilen. Alleen met een toenemende sociale, emotionele en mentale ontwikkeling leert de baby woorden en beschrijvingen van alles wat hij ziet, hoort, voelt en denkt en om deze woorden te gebruiken. Lang voor het eerste gesproken woord heeft een baby taalregels geleerd en geleerd hoe hij taal moet gebruiken, net als een volwassene. Taal is gekoppeld aan luisteren. Door te luisteren leert het kind eerst hoe woorden klinken en later hoe zinnen worden geconstrueerd. Taalbegrip is al aanwezig in de baarmoeder. De baby past zich hier al aan het geluid van de moeders stem en haar hartslag aan. In eerste instantie maakt de baby geluiden met zijn tong, lippen, gehemelte en eerste tanden. Na de eerste ‘oohs’ en ‘aahs’ in de kabbelende fase begint het gebabbelen. Het eerste gesproken woord van de baby is hoorbaar vanaf ongeveer de vierde maand en is een evenement voor alle gezinsleden. Maar tot die tijd moet het belangrijke stadia van taalontwikkeling doorlopen. Uiterlijk op de leeftijd van twee jaar zou het begrijpelijk moeten kunnen spreken.

Functie en taak

De communicatie van het kind begint met huilen en schreeuwen. Al snel onderscheidt de baby verschillende toonhoogtes. Dit varieert van licht gejammer tot luid geschreeuw. In de loop van de tijd ontwikkelt het een uitgebreid repertoire van verschillende geluiden: het koestert, zucht, gorgelt en giechelt. Vanaf ongeveer de vierde week kan het al onderscheid maken tussen soortgelijk klinkende lettergrepen zoals "la" en "ma". Vanaf de vierde maand begint de baby te brabbelen en combineert hij medeklinkers en klinkers. Tijdens het brabbelen herhaalt de baby de verbonden klinkers en medeklinkers meerdere keren achter elkaar. Het kind probeert de taal die hem omringt na te bootsen. Het gebabbel is dus niet voor alle baby's hetzelfde, maar klinkt anders, afhankelijk van de nationaliteit en de respectieve taal. Tijdens deze “spraakoefeningen” traint het kind veel spieren en leert het bewegingen te verfijnen, waaruit uiteindelijk zijn taal ontstaat. Na verloop van tijd beheerst het zijn larynxspieren steeds beter, wat een effect heeft op de gedifferentieerde vorming van geluiden. Voor het kind zelf, leren spreken is een geweldige ontdekkingsreis. Hoe meer hij wordt aangemoedigd door zijn omgeving, hoe intensiever hij wil oefenen. Na de klinkers begint de baby zilver te vormen en spreekt hij de eerste nasale medeklinkers (B, D, T, P). De baby wil iets uitdrukken en gebruikt daarbij vooral de tone of voice. Het staat nog in de hoofdtaal, een prototype van de eigenlijke taal. In deze fase is taal als een speeltuin. Voor de lol probeert de baby gewoon alle geluiden uit. Als hij daarbij veel aanmoediging krijgt, komt hij vaker in contact met zijn omgeving. Hieruit ontstaan ​​woorden en spraakritmes. Taal is een collectieve activiteit. Voor een gezonde taalontwikkeling is het daarom belangrijk dat ouders zo vaak mogelijk reageren op de stemoefeningen van hun baby. Hun reactie heeft een doorslaggevende invloed op de taalontwikkeling van hun kind.

Ziekten en kwalen

Wanneer u spreekt, zijn de zenuwcellen in het spraakcentrum van de hersenen zijn verbonden. Net als een computernetwerk wordt het steeds krachtiger. Om de vorming van neurale verbindingen te stimuleren, moeten ouders, indien mogelijk, de hele dag in gesprek blijven met hun kinderen. Bovenal moeten ze de uitspraken van hun baby herhalen en bevestigen en nieuwe woorden aanbieden. Als deze cruciale stap in de taalontwikkeling wordt belemmerd of helemaal niet plaatsvindt, kan er een taalstoornis ontstaan. Er zijn taalkundige vroege starters en late bloeiers, dus ouders moeten niet in paniek raken over vermeende vertragingen. In de meeste gevallen zijn ze geen reden tot bezorgdheid. Bij veel kinderen blijft de taalontwikkeling alleen achter doordat ze het druk hebben met anderen leren taken. Van een taalontwikkelingsstoornis wordt alleen gesproken als het kind in het eerste levensjaar niet reageert op geluiden of geen contact maakt met de ouders. Als de stem stil blijft staan, hoewel eigenlijk de brabbelfase had moeten beginnen, is het bezoek aan de dokter passend . Deze fase is elementair voor een normale taalontwikkeling. Als het kind, zelfs op de leeftijd van één jaar, geen eenvoudige aanwijzingen kan begrijpen en de eerste woorden niet kan uitspreken, als pogingen tot imitatie ontbreken, is er meestal sprake van een taalontwikkelingsstoornis. Hier zijn veel oorzaken voor. Enerzijds komen genetische redenen in aanmerking, maar er kunnen ook organische en neurologische oorzaken zijn. Spraakontwikkelingsstoornissen komen bijvoorbeeld voor in verband met gehoorverlies, doofheid of een verstandelijke beperking. Psychologische beperkingen kunnen ook de taalontwikkeling belemmeren. De reden kan echter evenzeer het gebrek aan taalstimulatie zijn. Volwassenen moeten daarom praten aan hun kind keer op keer. Dit is de enige manier om liefde voor taal te ontwikkelen en het kind de kans te geven om te imiteren, want de baby heeft stimulatie nodig om te spreken. Een spraakontwikkelingsstoornis kan worden behandeld door logopedisten. Op een speelse manier probeert de logopedist de vreugde van het spreken bij het kind te wekken. Gerichte oefeningen verbeteren het luisteren, concentratie, mondelinge motoriek en leren vermogen. Als er een spraakontwikkelingsstoornis is vastgesteld, hoeft het kind er de rest van zijn of haar leven niet mee te worstelen. Logopedie behandelingen zijn nu zo geavanceerd dat er na een bepaalde tijd geen achterstand meer is.