Hoe verspreidt het virus zich? | Hepatitis C-virus

Hoe verspreidt het virus zich?

Het virus kan via verschillende infectieroutes worden overgedragen. In bijna de helft van de gevallen is de bron of de infectieroute echter onbekend. De belangrijkste overdrachtsroute van het virus is echter parenteraal (dwz onmiddellijk via het spijsverterings- of maagdarmkanaal).

Dit wordt bij drugsverslaafden vaak gedaan door het zogenaamde "delen van naalden". Sinds de virussen rechtstreeks in de bloedbaan terechtkomen, is de kans op infectie groter. Het virus kan ook worden overgedragen door zogenaamde naaldprikblessures, die met name het medisch personeel treffen.

In dit geval ontstaat er een verwonding met een naald die eerder in de patiënt zat (bijvoorbeeld bij het nemen van bloed monsters). Evenzo kan een overdracht plaatsvinden door geïnfecteerde naalden tijdens het piercen of tatoeëren. In opkomende landen loopt het risico van overdracht door bloed conserven, waar bloed nog niet consequent wordt getest vanwege de hoge kosten, is veel hoger.

Aan de andere kant kan het virus "verticaal" worden overgedragen. Dit betekent dat een besmette moeder het virus doorgeeft aan haar kind. Hoe waarschijnlijk een infectie is, hangt af van de virale lading bij de moeder bloed.

In Duitsland komt verticale infectie voor in ongeveer 1-6% van de gevallen. De seksuele overdracht van de hepatitis C-virus speelt een enigszins ondergeschikte rol. Open wonden in het genitale en orale gebied leiden ook tot een verhoogd risico op infectie.

Wat betekent de virusbelasting?

De virusbelasting of "viral load" beschrijft eenvoudigweg de hoeveelheid virus. Het bepaalt kwantitatief hoeveel virusdeeltjes er in het bloed van een geïnfecteerde patiënt zitten. De virale lading van het hepatitis C-virus wordt gemeten door middel van PCR (polymerasekettingreactie, directe virusdetectie), waarbij het aantal HCV-RNA wordt bepaald en correleert met de hoeveelheid virus.

Het RNA van de hepatitis C-virus kan meestal 1-2 weken na infectie worden gedetecteerd. De viral load wordt echter niet alleen bepaald om te zien of er een infectie heeft plaatsgevonden, maar ook om de therapie en het verloop van de ziekte te volgen en om te bepalen hoe besmettelijk een patiënt is. Een lage virale belasting aan het begin van de ziekte kan bijvoorbeeld wijzen op een kortere therapieduur. Bovendien is de afname van HCV-RNA in het bloed dat wordt behandeld een indicatie van een succesvolle therapie. 6 weken na het einde van de therapie is HCV-RNA niet meer detecteerbaar, dit geeft aan dat de therapie succesvol is geweest en genezen. hepatitis C. Als er binnen zes maanden geen afname van de viral load is, wordt dit chronisch genoemd hepatitis C infectie. Het niveau van viral load correleert echter niet met de ernst van lever cel schade.