Hepatitis C-virus

Definitie - Wat is het hepatitis C-virus?

De hepatitis C-virus behoort tot de groep van Flaviviridae en is een zogenaamd RNA-virus. Het veroorzaakt een ontsteking van de lever zakdoek (hepatitis). Er zijn verschillende genotypen van de hepatitis C-virus, die verschillend genetisch materiaal hebben.

De bepaling van het genotype is belangrijk voor de behandeling. Indien onbehandeld, hepatitis C wordt snel en vaak een permanent ontsteking van de lever, waardoor het leverweefsel wordt beschadigd. Het risico van lever cirrose en hepatocellulair carcinoom zijn sterk toegenomen. Wereldwijd zijn ongeveer 70 miljoen mensen permanent besmet met het virus, waarbij de verspreiding vooral merkbaar is in Afrikaanse landen, het Midden-Oosten en Oost-Azië. In Duitsland is ongeveer 0.3% besmet met hepatitis C. Mensen zijn momenteel de enige bekende gastheer.

Welke soorten zijn er?

De hepatitis C virus (HCV) is een zogenaamd RNA-virus. Ter vergelijking: het menselijk genoom wordt opgeslagen in het DNA. Voor eiwitbiosynthese moet het DNA bijvoorbeeld eerst worden getranscribeerd in RNA zodat het nieuw is eiwitten kan worden gevormd.

Voor het hepatitis C-pathogeen zijn er 6 verschillende genotypen (1-6) vanwege een hoge mutatiesnelheid. Dit betekent dat het genetisch materiaal van de respectievelijke typen verschillend is. Deze genotypen zijn op hun beurt onderverdeeld in verschillende subtypen (a, b, c…) en tot nu toe zijn er meer dan 80 subtypes geïdentificeerd.

De genotypen of subtypen verschillen in ongeveer een derde van hun genetisch materiaal. De verdeling van de genotypen is geografisch opvallend. Genotypes 1-3 komen voornamelijk voor in Europa en de VS, waarbij type 1 het meest voorkomt in Europa.

Helaas bleek dat dit type 1 minder goed reageert op therapie dan de andere. Daarnaast kunnen ook zogenaamde quasispecies van het hepatitis C-virus voorkomen, die slechts een geringe afwijking van het erfelijk materiaal vertonen. De herinfectie met een ander HCV-type is mogelijk na genezing van hepatitis C via de verschillende geno- en subtypes.