Tweeling kuitspier

De dubbele kuitspier of ook wel kuitspier genoemd, vertoont een circa 25 cm lange, 10 cm brede en 2 cm dikke structuur. Het wordt vooral benadrukt tijdens lopend en springende bewegingen. In de kuitmusculatuur bevinden zich voornamelijk FT-vezels, die verantwoordelijk zijn voor snelle en krachtige bewegingen.

De lengte van de hielbeenis onder andere bepalend voor spierprestaties. Hoe langer het is, hoe gunstiger de hefboomwerking en atletisch springen en lopend disciplines krijgen dus de voorkeur. Antagonist van deze kuitspier is de voorste scheenbeenspier, waardoor de punt van de voet wordt opgetild.

Aanpak, oorsprong, innervatie

Aanpak: via de achillespees ter hoogte van de calcaneus tuber calcanei Oorsprong: boven de femorale epicondylus (Epicondylus lateralis et medialis femoris) Innervatie: N. tibialis, S1-2 De tweelingkuitspier wordt vooral belast tijdens springbewegingen. Daarom is deze spier zeer goed gedefinieerd en herkenbaar, vooral bij basketbalspelers. Gericht krachttraining, wordt het getraind door squats en been drukt onder andere spieren.

Een specifieke oefening om deze spier te trainen is de kuitheffer. Om de kuitspier gericht te strekken, staat de sporter in een stappositie. De handen drukken tegen een weerstand met een lichte extensie van het bovenlichaam. De achterkant, uitgerekt been wordt gestrekt met de punt van de voet naar voren gericht en de hiel volledig op de grond.