Diagnose van dyslexie

Dyslexie, dyslexie, dyslexie geïsoleerde of omschreven lees- en spellingszwakte, LRS, lees- en spellingsstoornis, gedeeltelijke prestatiezwakte, gedeeltelijke prestatiestoornis.

Definitie

De diagnose van dyslexie is meestal het resultaat van observaties die aantonen dat er problemen zijn in het geschreven taalgebied die niet het gevolg zijn van gebrekkig onderwijs en die uitsluitend betrekking hebben op het gebied van dyslexie. Symptomen zijn altijd van specifieke aard, wat betekent dat niet alle symptomen altijd voor een kind gelden. Omgekeerd kan een lijst met symptomen nooit beweren volledig te zijn, aangezien er altijd nieuwe symptomen kunnen optreden.

In de regel kunnen de volgende symptomen echter typisch steeds weer worden waargenomen bij dyslectische kinderen:

  • Langzaam en haperend

Analoog aan de historische verandering in het concept van dyslexiezijn verschillen in diagnose ook merkbaar. Zelfs vandaag de dag zijn er nog steeds verschillende diagnostische procedures en benaderingen. In principe treden problemen op het gebied van dyslexie juist op wanneer soorten fouten (zie definitie) zich opstapelen en andere typische symptomen merkbaar worden, dan dient een gesprek tussen de ouders en de leerkracht plaats te vinden.

In de regel kunnen de eerste diagnostische procedures al op school plaatsvinden. Mochten er verdere diagnostische handelingen (zoals intelligentiediagnostiek) nodig zijn, dan kan de dienst schoolpsychologie worden ingeschakeld. Ook kunt u terecht bij de onderwijscentra bij u in de buurt of bij een kinder- en jeugdpsycholoog.

Een diagnostische procedure begint in de regel met een voorgesprek. Tijdens het interview kunnen individuele incidenten worden besproken die kunnen leiden tot conclusies over de aanwezigheid van lees- en spellingszwakte (dyslexie). Dit zouden bijvoorbeeld vroege, pre-, peri- of postnatale gebeurtenissen zijn kinderziekten, gezins- en schoolsituatie, werkgedrag, omgaan met stresssituaties, etc.

Pas na het eerste contactgesprek mogen gestandaardiseerde testprocedures worden gebruikt, die conclusies kunnen opleveren over de individuele prestaties van een kind. In de regel worden een intelligentietest en een lees- en spellingstest uitgevoerd. De diagnostiek heeft niet alleen tot doel de problematiek een naam te geven, maar vooral om een ​​gerichte en individueel gerichte ondersteuning te bieden.

De twee woorden "fördern" en "Diagnostik" vormen het samengestelde woord "Förderdiagnostik", waarvan de inhoud hieronder wordt besproken. Vooral wanneer soorten fouten (zie definitie) zich opstapelen en andere typische symptomen aan het licht komen, moet een gesprek tussen de ouders en de leraar plaatsvinden. In de regel kunnen de eerste diagnostische procedures al op school plaatsvinden.

Mochten er verdere diagnostische handelingen (zoals intelligentiediagnostiek) nodig zijn, dan kan de dienst schoolpsychologie worden ingeschakeld. Ook kunt u terecht bij de onderwijscentra bij u in de buurt of bij een kinder- en jeugdpsycholoog. Een diagnostische procedure begint in de regel met een voorgesprek.

Tijdens het interview kunnen individuele incidenten worden besproken die kunnen leiden tot conclusies over de aanwezigheid van lees- en spellingszwakte (dyslexie). Dit zouden bijvoorbeeld vroege, pre-, peri- of postnatale gebeurtenissen zijn kinderziekten, gezins- en schoolsituatie, werkgedrag, omgaan met stresssituaties, enz. Pas na het eerste contactgesprek mogen gestandaardiseerde testprocedures worden gebruikt, die conclusies kunnen opleveren over de individuele prestaties van een kind.

In de regel wordt een intelligentietest en een lees- en spellingstest uitgevoerd. De diagnostiek is niet alleen bedoeld om de problematiek een naam te geven, maar vooral om een ​​gerichte en individueel gerichte ondersteuning te bieden. De twee woorden "fördern" en "Diagnostik" vormen het samengestelde woord "Förderdiagnostik", waarvan de inhoud hieronder wordt besproken.

De term "Förderdiagnositk" wordt gebruikt om een ​​diagnostische procedure te beschrijven die niet inhoudt om een ​​diagnose te stellen, maar die ook beweert specifieke uitspraken te doen met betrekking tot passende ondersteuning en therapie. “Het fundamentele kwaad van alle problemen is erkend en men kan nu op de diagnose rusten. Vooral in de jaren '70 en '80, toen dyslexie tot een rage werd verklaard, was de diagnose dyslexie een kans om problemen bij de behandeling van dyslexie te voorkomen. Deze specifieke diagnose zou eerder moeten helpen problemen tegen te gaan door middel van specifieke vormen van lichaamsbeweging.

Op een speciale manier evalueert een foutdiagnose fouten en wijst deze toe aan de verschillende leren en ondersteunende gebieden op een getypeerde manier. Zoals eerder vermeld, bestaat de term "Förderdiagnostik" uit twee delen. Enerzijds wordt de nadruk gelegd op gedifferentieerde diagnostiek, anderzijds hoopt men dat deze diagnostiek ook concrete uitspraken doet over individueel gerichte ondersteuning.

Promotie + diagnostiek = promotiediagnostiek. Behoren tot een promotiediagnostiek:

  • Een analyse van de basisvaardigheden en een leerobservatie die de eerste typische problemen laat zien (zie hierboven)
  • Identificatie van problemen en afwijkingen in de ontwikkeling van een kind (pre-, peri-, postnatale probalmen, verminderde leesconsumptie binnen het gezin, rolmodelkarakter van ouders)
  • De diagnostiek van intelligentie, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat intelligentietests worden gebruikt die niet op geschreven taal zijn gebaseerd. Dergelijke intelligentietests worden "non-verbale intelligentietests" genoemd.

    Ze zijn bedoeld om te voorkomen dat intelligentie verloren gaat door bestaande problemen in

Basisvaardigheden worden geacht de basis te zijn die van bijzonder belang zijn voor de verwerving van de geschreven taal. Met betrekking tot het verwerven van leesvaardigheid en (juridische) schrijfvaardigheid, deze omvatten

  • Fijne motoriek (= kennis van hoe een woord wordt geschreven en omzet van deze kennis)
  • Mogelijkheid om klanken te analyseren (klank = letters die in het woord worden gesproken, die, in tegenstelling tot spelling (A, Be, Ce), alleen worden uitgesproken zoals ze worden gebruikt in het woord: TREE - B AU M, waarbij B niet wordt uitgesproken als BE, AU wordt niet gesproken als A en U, M wordt niet gesproken als EM)
  • Auditieve onderscheidingsvaardigheden (vermogen om zelfs kleine verschillen met de oren waar te nemen, bijv. In klanken: bd, gk, ... of in woorden: broek - konijn, enz.)
  • Kinesthetische onderscheidingsvaardigheden (= vermogen om bewegingen uit te voeren en deze waar te nemen.

    Op het gebied van geschreven taalverwerving verwijst dit naar de fijne bewegingen van het spraakapparaat, bijv

Dyslexie (gedeeltelijke prestatiezwakte) impliceert een normale tot bovengemiddelde intelligentie. Problemen doen zich geïsoleerd voor in het gebied Welke intelligentietest wordt gebruikt om intelligentie te meten, varieert. Aangezien het intelligentiequotiënt als zodanig geen algemeen geldende maatstaf is, maar alleen de huidige staat van intelligentie weergeeft met betrekking tot een bepaalde testprocedure, dient in een expert opinion te worden vermeld welke procedures zijn gebruikt.

Aangezien er veel verschillende procedures zijn voor het bepalen van het intelligentiequotiënt en dus voor het meten van intelligentie en de staat van ontwikkeling van het individu, worden hier slechts enkele testprocedures als voorbeelden besproken. Enerzijds komt dit door het vrij veelvuldig gebruik van de HAWIK (Hamburger Wechsler Intelligenztest für Kinder) en de CFT (Culture Fair Intelligence Test). De HAWIK test via verschillende subtests, zoals: beeldcomplementen, algemene kennis, computationeel denken etc.

de praktische, verbale en algemene intelligentie. De CFT meet het individuele vermogen van een kind om regels te herkennen en bepaalde kenmerken te identificeren. Het meet ook de mate waarin het kind in staat is tot non-verbale probleemherkenning en oplossing. De test bestaat uit vijf verschillende subtests.