Diagnose | Retropatellaire artrose

Diagnose

Diagnostische maatregelen omvatten klinische en fysieke onderzoeken en beeldvormende procedures zoals magnetische resonantiebeeldvorming (MRI) en röntgenstraling. Bij het klinisch onderzoek kan een test worden gebruikt om het "Zohlen-teken" te controleren, dat specifiek is voor retropatellaire artrose. Hier ligt de patiënt op zijn rug met de benen gestrekt.

De onderzoeker pakt de patella met één hand vast en beweegt deze voorzichtig naar beneden naar beneden been en lost het daar op. Vervolgens vraagt ​​hij de patiënt om de zijne te spannen dij spier, dwz de quadriceps. Hierdoor beweegt de patella weer omhoog.

Dit wordt een positief zoolteken genoemd als de test wrijving veroorzaakt en pijn. Dit spreekt dan voor een retropatellair artrose. De röntgenstraal, dat in wezen wordt gebruikt voor diagnostiek, maakt een classificatie van de radiologisch herkenbare artrotische veranderingen mogelijk.

Op basis van de fasen kan de therapeutische procedure worden gepland. Er moet echter worden opgemerkt dat, vooral in de vroege stadia, het klinische beeld niet overeenkomt met de radiologische bevindingen. De vernauwing van de gewrichtsruimte, osteofytische marginale aanhechtingen, subchondrale sclerosering en pseudocysten zijn de tekenen van artrose, dwz ook van retropatellaire artrose, die herkenbaar zijn op de röntgenfoto.

MRI kan ook worden gebruikt om een ​​diagnose te stellen retropatellaire artrose, hoewel röntgenstralen de voorkeur hebben. De voordelen van MRI zijn de zeer gedetailleerde en hoge resolutie beeldvorming van het gewricht kraakbeen en het feit dat er geen blootstelling aan straling is. Het etappeklassement van retropatellaire artrose, die primair of secundair kan zijn, wordt gebruikt om te beoordelen kraakbeen schade, aangezien artrose een degeneratieve verandering van het gewrichtskraakbeen is. De classificatie volgens "Outerbridge" beschrijft de mate waarin gewrichtsslijtage is gevorderd.

In een bepaald stadium reikt de degeneratie verder dan de kraakbeen, zodat ook het bot kan worden aangetast.

  • Stadium 0: geen kraakbeenschade zichtbaar
  • Fase 1: oppervlak van het kraakbeen nog relatief intact en indien slechts de kleinste veranderingen in de vorm van scheuren
  • Fase 2: oppervlakte beschadigd, structurele kraakbeenschade
  • Stadium 3: Kraakbeenschade al diep en duidelijk zichtbaar
  • Fase 4: Kraakbeen volledig vernietigd en bot wordt ook blootgesteld.

Naast de classificatie volgens “Outerbridge”, kan de classificatie in 4 fasen ook gebeuren in het kader van beeldvormende diagnostiek. In de zogenaamde “Kellgren-Lawrence-Score” worden radiologische tekenen van artrose gebruikt om de ernst van de ziekte te bepalen.

Deze omvatten subchondrale sclerose, vernauwing van de gewrichtsruimte en osteofytvorming. Het is belangrijk om te weten dat de correlatie tussen de fasen en het feitelijke gevoel van ziekte of beperking van de patiënt niet identiek is.

  • Fase 1: milde subchondrale sclerose
  • Fase 2: Licht onregelmatig gewrichtsoppervlak, lichte vernauwing van de gewrichtsruimte en vorming van osteofyten
  • Fase 3: Zeer onregelmatig gewrichtsoppervlak, vernauwing van de gewrichtsruimte en vorming van osteofyten
  • Fase 4: Joint volledig vernietigd