Problemen tijdens het vervangen van tanden | Tandenvervanging bij kinderen

Problemen tijdens het vervangen van tanden

Bij de vorming en ontwikkeling van blijvende tanden kunnen tal van problemen optreden. Het komt vooral vaak voor dat permanente tanden door een te kleine kaak te weinig ruimte hebben om door te breken op de beoogde locatie. In dit geval werken de orthodontist en de tandarts samen, zodat de tandarts tanden trekt om ruimte te maken, terwijl de orthodontist de ruimte gebruikt om alle tanden met een “beugel” recht op hun plaats te zetten.

Als het harde gehemelte te klein is vanwege onvoldoende groei van de bovenkaak, de tanden hebben geen ruimte en met een normaal ontwikkeld onderkaak er treedt een valse beet op: de ondertanden bijten voor de boventanden. Door de groei van de bovenkaak en daaropvolgende herpositionering van de tanden, wordt de malocclusie gecorrigeerd. Deze procedure wordt palatale expansie genoemd.

Verder kunnen tanden scheef doorbreken en scheef staan ​​of in een opening staan, als er te veel ruimte is. Dit kan het geval zijn als er geen tanden of tandgroepen zijn gemaakt. In veel gevallen ontbreekt de laterale snijtand of een premolaar.

Bovendien kan de bijtpositie ook het wisselen van tanden verstoren. Als bijvoorbeeld het onderkaak is voor de bovenkaak en niet andersom zoals normaal het geval zou zijn, het belemmert de bovenkaak om verder te groeien en de tanden te verschuiven. Stoornissen in de botontwikkeling van de bovenste en onderkaak zoals gespleten lip, kaak en gehemelte kunnen ook een sterk negatief effect hebben op de tandontwikkeling, wat al vroeg moet worden tegengegaan. Vanwege de vele factoren die de ontwikkeling van het gebit negatief kunnen beïnvloeden, is het aan te raden om op de leeftijd van 7 tot 8 jaar voor controle naar een orthodontist te gaan, als de tandarts dit nog niet heeft geadviseerd. De tandarts kan dan in een vroeg stadium verstoringen tegengaan, die in de vroege stadia door groei sneller en zachter zijn dan na het einde van de groei.